maandag 31 mei 2010

Songfestivalitis W...

Ergens in mijn geteisterde lijf woekert op kleine schaal een virusje. Most viruses are too small to be seen directly with a light microscope, zegt Wikipedia. Maar ondanks scans en echografieën weet ik dat het er chronisch zit te sluimeren: Songfestivalitis W, sinds mijn prille jeugd duikt het ieder jaar weer op. Tijdens de ta ta ta rarara ta ta ta hymne van Eurovisie moest het kanaal op de TV verzet worden, en iedereen zat er klaar voor: het Eurovisie-songfestival.
Je kan niet geloven hoe ik deze vertoning verafschuw. Ik zag het beginnen met bordkartonnen achtergronden en plastieken performers. Ik zie het nu, de nieuwe versie, komt op hetzelfde neer: als het maar waait en wappert, ontploffingen en Rammstein-vlammen, knullige presentatoren, cliché-gezegdes van puntenuitdelers “What a wonderful show”. Het lied is bijkomstig, backings draaien rond op schaatsen, worden kitscherige vlinders, f-cup borsten zijn belangrijk, tientallen verlichte drums worden beknuppeld, schetteren en toeteren om het gebrek aan kwaliteit weg te moffelen is legio.
En DAMN, ik blijf er naar kijken. Ik vind het zalig me te liggen (want in bed) ergeren aan de protserige wanvertoningen. Me af te vragen: oké met je showke, maar op de radio, dan gaat jouw onbenullige song toch volledig de mist in?
Maar het meest verslavende is natuurlijk het meedelen van de scores. Hoe komt dat toch, dat ik kreten als “Amai”, “Djiezes”, “Hoppa!”, “Wauw” lag uit te stoten toen Tom Dice dikke punten kreeg? Zeer genant voor mij. Hopelijk begrijpen mijn intellectuele vrienden dat dit alles een gevolg is van het virus Songfestivalitis W.
De W van Walgraeve.

woensdag 26 mei 2010

Een historische avond

“Jaja, ’t Is weer van dat” dacht ik toen de eerste geselecteerden voor de finale van Eurovision werden bekendgemaakt. Je weet wel, genre Bosnië-Herzegovina, Moldavië, Belarus, Servië.

Aldus nam ik, mij reeds bevindend in de echtelijke sponde, een goed boek ter hand. Tot plots, bij de achtste enveloppe, “Belgium” weerklonk.

Terwijl ik mijn leesbrilletje afzette hoorde ik Bart Peeters joelen: “Een historische avond! België in de finale!! Ongelooflijk!!!” “Inderdaad” zei André Vermeulen zuinigjes, “nog 2 enveloppes te gaan. Hopelijk is IJsland erbij.” Je kon zo horen dat hij een zurig tutmondje opzette.

IJsland, dacht ik, vreemd. Een land dat tot dusver voor Europa alleen failliete banken en aswolken afvaardigde. Het land dat Björk en sigur ros voortbracht delegeerde een ietwat overjaarse sopraan, een soort Bianca Castafiore, die vooral leek op een gigantische rode pion voor “Mens erger je niet”. Muzikaal een fake “Milc Ink”. Het IJslands voor “waar blijven die handjes” ontgaat mij even.

En toen viel mijn frank, mijn door IJsland verzwakte euro. André was pissig. Ieder ander land had twee commentatoren in Oslo, André zat ergens in een hokje aan de Reyerslaan. Met Bart Peeters dan nog. Besparingen, zelfs een Ibis-hotel kon er niet af. Ik begrijp hem. Hij, de man gegroefd en gepolijst als expert van het Songfestival mocht deze triomf van de VRT-inzending niet beleven. Nu, niet dat ik er slecht van geslapen heb.
Overigens, IJsland werd geselecteerd als tiende en laatste land.

zondag 23 mei 2010

Subliem...

Muziek… ik kan ze niet missen. Voor iedere gemoedsgesteldheid, voor iedere weersomstandigheid heb ik wel ergens de juiste song die mij raakt en vertolkt wat ik voel. Maar het ultieme genot beleef ik als ik het voorrecht heb échte muzikanten aan het werk te zien. Nog beter als ik dit mag meemaken in goed gezelschap.
Gisteren was het zo’n uitzonderlijke avond. In het onooglijke Dikkelvenne, in een cafeetje dat normaal gezien in deze techno- en designtijden niet meer bestaat, De Betoverde Maan (niet Maagd, Ray)
Nils De Caster, Bruno Deneckere en Derek brachten er een Tribute aan Bob Dylan. Zeer gedurfd. Ingewijden weten dat de muziek van Dylan complex is, gelaagd, en toch zo simpel klinkt.
We kregen een subliem concert. Drie briljante muzikanten waar je aan ziet dat het leven hen geen lessen meer kan leren. Stuk voor stuk beschikken ze over een aparte stem. Bruno: de jonge Dylan, scherp en nijdig. Derek: de oudere Dylan, roestige gelooide stembanden. Nils: er tussenin, soms bijtend soms zalvend. Ze maakten het zichzelf niet gemakkelijk, geen hitjesmachine, vaak obscure parels uit het gigantische oeuvre van Dylan. Een aaneenschakeling van meesterlijke hoogtepunten, geen enkel moment van zwakte. En helemaal iedere vezel in mijn lijf beroerend, de dartelende viool van Nils De Caster.
Als je echte kippenvelmomenten wil: The Wedding Song (Planet Waves), Hurricane, Romance in Durango. En mijn dierbare lijflied: Forever Young.
Maar eigenlijk is dit lijstje onfair en onvolledig. Dit te mogen meemaken met een schare goede vrienden, dit maakt het leven zo mooi.
En moet je nog wat weten, het was verdorie gratis. In 2010…

donderdag 20 mei 2010

SOS Tiet

FC De Kampioenen begot. Eerlijk? Ik voel het als een noodzaak voor mijn intellectuele status om er wat meewarig over te doen. Mijn lieve bejaarde ouders zijn al 20 jaar trouwe fans. Waarom? De actie loopt heel traag, bijna Limburgs. De humor is voorspelbaar, braaf, hoogstens wat aangebrand op het niveau van die zatte nonkel pater op een trouwfeest. "SOS Tiet", iemand? Ook geen seks of bloederige nerveuze scènes. De acteurs kennen ze niet bij naam, mensen zijn personages geworden. Zelfs dat mormel van een hond is "Nerooke".
Onlangs had ik het geluk op de opnameset aanwezig te zijn. Mijn jongste kleindochtertje, zo’n 18 maand, wordt namelijk een BV. Voor Vlaanderen wordt ze voor altijd “Paulien”, het dochtertje van “Marcske” en van dinges, zijn vrouw. Nu reeds heb ik compassie want ik moet dan denken aan Chris Lomme die voor mijn en vorige generaties steeds “Marieke” uit “Schipper naast Mathilde” bleef. Hoewel, misschien word ik wel haar manager nu ik stilaan de pensioengerechtigde leeftijd bereik.
Desalniettemin, samen met de andere opa en oma mocht ik mijn intrek nemen in een acteursloge. Kleine Rika, voor jullie "Paulien" dus, werd op de deur met een mooi bord aangeduid als: “Gastacteur”. Spiegels, kleerkasten, grote inloopdouche, het ware BV-schap, quoi.
En toen begon mijn meewarigheid over die Kampioenen te wankelen. Al snel kwam daar een ongelooflijk lieve mevrouw binnenwandelen die ik, gelukkig, onmiddellijk als “Pascalleke” terugvond in mijn Vlaams collectief geheugen. Die begon meteen ons Rika oprecht te knuffelen en nam ze (met enige krachtinspanning) op de arm. Geen spoor van dat fakerig BV-gedoe dat we tegenwoordig bij die jonge snollen zien.
Om een lang verhaal kort te maken, die Kampioenen zijn geroutineerde door de wol geverfde acteurs, maar héél warme mensen. En “Paulien”, ja die zat daar belangstellend in die “Kantine”, perfect zichzelf te acteren. Hoewel, het zich goed voelen op café heeft ze allicht van déze opa meegekregen…

woensdag 19 mei 2010

FB & der Amerikanische Freund

Facebook is netwerken, zegt men.
Een paar weken geleden kwam via FB een dierbare oud-leerling op bezoek, Bernard. Aanpassen, rolletje spelen, dat heet volwassen worden. Bernard is nog steeds geheel zichzelven, quality time gehad.
Vandaag in de Saga, via FB, een afspraak met Bart, der Amerikanische Freund. Recht uit Chicago eens een klapke doen. Jaren geleden. Heerlijk bijpraten, Duvels drinken, verhalen uitwisselen, ver- en bewondering delen, verontwaardiging over de politiek ook eventjes. Onvergetelijk.
Zaterdag naar een concert met een uit het oog verloren kameraad, ook een Geert. Vooral voor het kaartspelen werden we gevreesd. ZONDER! was onze specialiteit. En binnenkort gaan we dus samen genieten van de weergaloze Bruno Deneckere (=Roland Van Campenhout in het jong) en de formidabele Nils De Caster. Deze laatste een oudleerling, je raadt het, FB.
I love Facebook, né.

maandag 17 mei 2010

... van Honger en Dorst

Ik noem ze steeds de Fanfare van Honger en Dorst, je weet wel, dat lied van Jan De Wilde.
Mijn maten, kameraden door dik en dun. Als we samen zijn kunnen we ongebreideld zeveren. Spitse zinsneden of inventief sarcasme zijn ons niet vreemd. Soms zitten we ongenadig op elkaars kap, luidruchtig, elkaar overstemmend. Wij kunnen daar tegen.
Soms kunnen we ook stil zijn, ernstig, medelevend, als één van ons door het noodlot getroffen wordt. Dan is die lawaaierige troep plots een warm zorgend nest. Waar je je kan geborgen, begrepen en beluisterd voelen.

Wekelijks komen we samen, met onze vreugdes, onze scherts, ons wedervaren, onze fierheid, ons verdriet. En we zijn met velen.

Wonderlijk hoe het leven ons samen bracht. En onze levens definitief met elkaar verbond. En toch zijn we gewoon leraars, drie generaties die elkaar blijven zien. En leute maken.

De oud-collégiens, dus. Die van het voormalige Saint-Henri.

zaterdag 15 mei 2010

Verdomme toch...

Eigenlijk zat ik klaar om een grappig stukje te schrijven. Over ons wedervaren in de muziekquiz in Bellem. En dan dat telefoontje: Tony is overleden.
Rechtvaardigheid zoeken in het leven doe ik al een tijd niet meer. Begrijpen is er ook niet bij.
Niet te geloven dat hij er nooit meer zal zijn, de peperkoeken macho, de koning van de oneliners, de man die altijd klaar stond om om het even wie te helpen. Hij was mij al aan het bewerken om vanaf mijn pensioen met oude menskes rond te rijden. Vanuit Waregem, ja, als het zo nauw steekt...
Vele mannen met baarden zullen wenen. En zoveel pronte dames.
Verdomme toch...

donderdag 13 mei 2010

Aan mijn Favoriete Fotograaf

And he saith unto them, Follow me, and I will make you fishers of men. Matthew (ch. IV, v. 19)
http://www.steenschuit.be/zweet-van-de-zee-fotoboek.html

Dag Jo
Sinds ik een kind was: De zee...
Het rusteloze komen en gaan, ongrijpbaar, soms grauw soms blauw, rustgevend en opwindend, eindeloos en toch stervend op een strand.
De zee is voor mij ook het Grote Vrouwelijke. Vol geheimen en schatten, slechts moeizaam prijsgegeven. Soms zacht en mild, soms ongenadig, uitdagend ontembaar, soms verraderlijk koesterend en geheime kolken verbergend.
Ik koester jouw boek. Niet zomaar bladeren en mja niet mis.
Jij hebt mensen gevist. Die verweerde hard geworden mensen, hun gevecht met de zee, die ze toch niet kunnen missen. Passionele vervloeking en diepe liefde. Afscheid nemen van thuis en ... thuiskomen op zee.
Jouw oog ziet waar wij achteloos voorbij kijken. Of zelfs niet eens kunnen zien. Maar jouw boek opent weer mijn ogen. De schoonheid van wervelend schuimend water, de uiteindelijk gestileerde pracht van een vlucht meeuwen, knoestige koppen met een verhaal, en ook het mooie van het alledaagse.
Jo, bedankt. Bedankt, voor het voorrecht om een stukje van je leven mee te mogen beleven.

dinsdag 11 mei 2010

Tijd voor goede slogans

Baselines, heet dat tegenwoordig. Ik wil een aantal verkiezingsslogans aanbevelen aan onze politici. Die mensen zitten op hun tandvlees. Terwijl ze gewoon de gazet moeten lezen.
“Beter op weg” Michelin-banden.
“Leef vol vertrouwen”, tja, AXA.
“Mannen weten waarom”, ah ja, De Wever zeker?
“Let's make things better”, Philips
“Creating a World of Difference” zou wel kunnen. Pampers dus.
“Praten is de eerste stap”, Tele-Onthaal
“Onverantwoord interessant”, De Standaard
“Kleurt je dag”, de VTMsche
“Sociaal progressief alternatief”, de SP-A, naar ’t schijnt
“Haal meer uit je dag”, den Delhaize
“Altijd samen, nooit alleen”, Mobistar
“Want ik ben het waard”, L’Oréal
“Mooi zijn volstaat niet”. Alfa Romeo.

Toch vreemd dat die reclame-kerels ons blijkbaar beter begrijpen dan onze politici?

dinsdag 4 mei 2010

Ik word daar zo moe van

“Brainless Boekskes Babe noemt Gemeenschapsonderwijs crapuulscholen”: dit is een slagzin die een Sterk Stafrijm bevat. Ik weet dat want ik heb lang geleden in het toenmalig Katholiek Onderwijs een stevige klassieke opleiding gekregen. Latijn en Grieks waren heel handig om zelf mijn seksuele kennis op te bouwen. In de lessen biologie ging het voornamelijk over darmkanalen van slakken en hersenen van kikkers. In de godsdienstlessen leerden we hoe verdorven andere religies waren, om van de vrijzinnigen maar te zwijgen. Enfin zo kon ik door deductie besluiten dat een pedofiel iemand is die van voeten houdt. En een homofiel houdt van mensen. Intussen weet ik dat deze laatste stelling heel vaak ook juist is.
Sinds ik een tijdje thuis zit verwezenlijk ik de droom van vele Vlamingen: ik doe iets met de media. Gazet lezen, nieuwssites, TV kijken – gaan ze veel krabben vangen in de Beringzee – en… op Facebook gaan. Door Koen Fillet vandaag in Humo de vtm van het internet genoemd. Lap!
Alle coureurs zijn gedrogeerd. Alle voetballers zijn overbetaalde jeanetten.
En dan denk ik, wat is dat toch tegenwoordig, dat mensen perse kwetsende dingen willen zeggen om op te vallen.
Ik word daar zo moe van…

zaterdag 1 mei 2010

Het leven van de volgspotman

Waren het de pijnstillers? Was het een tijdelijke vlaag van zinsverbijstering? Of was het gewoon erbij willen zijn? In elk geval, ik engageerde mij om bij Driestuiversopera een volgspot te bedienen.
Simpel toch, dacht ik. Lampje aan, beetje meevolgen, delen in het succes, alles in de saccoche?
Ja vergeet het. Een acteur die uit zijn rol valt, geen probleem. In de zaal merken ze het niet. Een pet die aan een taart hangt, grappig. Stoel verliest poot: goed zo, dit proberen we iedere keer weer te doen.
Acteurs? Ja, ze moeten er nu eenmaal zijn. Vals zingen? Weill bedoelde het zo, expressionisme heet dat. Tekst? Rekbaar. Orkest? Te luid, te stil, te rap, te traag, allemaal niet erg.
Maar die volgspot… De acteurs zingen fantastisch, de actie is wervelend, het orkest subliem, het publiek gefascineerd, allemaal goed en wel. Maar als de volgspot niet ter plekke is… zie je geen snars.
Plots overvalt je die verpletterende verantwoordelijkheid. Zonder jou geen voorstelling. Koud zweet, visioenen van honderden toeschouwers die je komen molesteren en hun entreegeld terug eisen, overwegen je te gaan verstoppen in de abdij van Westvleteren. Je staat daar op een kubusje van 30 x 30. Je vraagt je radeloos af waar die acteur/-trice nu weer zal opduiken. Oef, je hebt gelukkig alles mooi genoteerd in je brochure. Jammer dat het zo donker is, je kan je brochure niet lezen want de volgspot brandt niet. Je grabbelt naar een lampje, liefdevol ter beschikking gesteld door Vooruit. Batterijen plat uiteraard. Je dondert van alteratie van je kubus, je grijpt je vast aan je volgspot, geroosterd vel verspreidt BBQ-geuren, de spot gaat aan, het oude plafond van Vooruit in een prachtige gloed… de acteurs in het donker.
Maar vanavond hé, vanavond zal het perfect zijn. Want voor die voorstelling, voor wat die schitterende mensen brengen, daar moet gewoon een super-volgspotman staan!