maandag 28 juni 2010

Lastig hoor!

Nog steeds heb ik het geweldig lastig om ze te laten gaan. Ze werden mij in volle vertrouwen door liefhebbende ouders in handen gegeven. Maak er iets van, was de nooit uitgesproken smeekbede. Onderliggend heel vaak: zelf zien we het niet meer zitten.
Het is mijn lot dat tijdens mijn hele carrière mijn hart naar deze “lastige” leerlingen uitgaat. Over hen wil ik even schrijven. Eenvoudig te verklaren: een modelleerling ben ikzelf nooit geweest…
Eerlijk gezegd, ik vraag mij soms af of brave ernstige modelleerlingen wel graag les krijgen van mij. Soms troost ik mij met de gedachte: misschien vinden die braafkes die uit de band springende onconventionele vent ook wel leuk. Een klein beetje van wat ze “deep inside” ook willen zijn.
Make no mistake, lieve lezer, ik kan een heel boze strenge mens zijn. En dan is de stilte in dat klasje oorverdovend. Maar ze weten dat de schop onder de kont in feite met liefde gegeven is.
Goed, ik moest ze vanavond weer loslaten, onder de voorspelbare symboliek van ballonnen die opstijgen.
En mijn hart bloedt. Want zovelen zullen die droom niet waarmaken. Sommige onverwachten wel.
Ooit had ik er eentje in het derde jaar. Het was een vuile sloeber, maakte een opmerking over zijn bijna blinde buurman, Benedict. Razend was ik, sleurde hem vanachter zijn tafel, bleek toen de afgescheurde col van zijn hemdje in handen te hebben. Ik liet hem nog even de vier hoeken van het lokaal zien en dan buiten! Bleek achteraf dat die jongen thuis “van de riem kreeg”. Heb me nooit zo schuldig gevoeld.
Het is gelukkig heel goed gekomen met die man, Piet. Maar ook met vele anderen. De ene realiseerde zijn droom, camionneur. Anderen werden universitairen, leerkrachten, verkopers, horeca, verpleging… Dromen werden gerealiseerd die ze toen efkes niet zagen zitten.
Mijn gastjes loslaten, dat wil zeggen dat ik ze niet meer kan beschermen, een schopke geven, ze aanmoedigen en bevestigen. Tja, dat ik ze zo graag zie: lastig hoor!

woensdag 23 juni 2010

Pensioen?

Op een babyborrel ontmoette ik een oud-leerling, een specialleke, bleef ik sinds zijn schooltijd koesteren. “Oei, geefdegij nog les?” En toen besefte ik dat mensen mij constant die vraag stellen. Weldra 59, volgend jaar 60. Tja, begrijpelijk.
By the way, mijn fuif, volgend jaar, ben ik aan het voorbereiden. Volledig naar mijn hart: geen DJ’s, alleen live muziek. En jullie zijn allemaal uitgenodigd.
Maar goed, pensioen. Als jongske, weet je dat nog, ene die met pensioen gaat? In mijn ogen was dat iemand die nooit zo oud ging worden als hij eruit zag. Grijzende uitgedoofde lieden, klagend over “de jeugd van tegenwoordig”. De jeugd van tegenwoordig werd al uitgespuugd sinds de Romeinen. (of de Grieken, Egyptenaren in hiërogliefen?). Kortom, de jeugd van tegenwoordig gaat altijd in de fout. Ook ik in mijn jeugd, dus.
De jeugd van tegenwoordig deugt! Tijdens mijn ziekte heb ik ze gemist. Het beruchte Beroepsonderwijs stuurde mij berichten en mooie kaartjes. En weer smolt mijn hart. Zo’n lieve kwetsbare onnozele kiekens.
Nog steeds voel ik mij niet “oud” bij mijn leerlingen. Och ja, natuurlijk, soms vertel ik een anekdote van kortbij. “Da’s echt maar 17 jaar geleden” zeg ik dan vol overtuiging. Niet beseffend dat het gros van hen toen nog niet eens geboren was. En ze bekijken mij meewarig. Maar in hun hart willen ze aannemen wat ik in feite bedoel.
Voor mijn gastjes ben ik allicht een oude mens. Maar… ik voel me nog bemind en nuttig. En toch kom ik, na een aantal uren lesgeven, bekaf naar huis. Moe, maar tevreden. Ik bedoel, na een voetbalmatch kan je kapot zitten maar toch content. Zoiets.
Met pensioen of niet? Ik ga nu direct efkes als Oude Mens The Sex Pistols opleggen. No Future? Geef mij nog steeds Pretty Vacant.

zaterdag 19 juni 2010

Eerste ontmoeting...

De grote vraag op Facebook, tegenwoordig. Wanneer hebben mijn vrienden mij voor het eerst ontmoet? Welnu, ik verkies om daar niet op in te gaan. Ik durf namelijk niet te denken aan de momenten waar mensen mij voor het eerst zagen toen ik nog jong was. Ik was een klein bolvormig ventje, een fel muilke dat zichzelf zeer interessant vond, hyperactief (ADHD bestond nog niet), ik leefde grotendeels in een fantasiewereld.
In mijn eentje vlamde ik met mijn fietsje rond den hof. Ik was eerst Stan Ockers, spannend, me laten vallen en dan was ik dood. Vervolgens was ik Rik Van Looy. Ik won elke wedstrijd en gaf intussen commentaar bij mijn prestatie. Tussendoor was ik wel af en toe Old Shatterhand. Een stuk pannelat en een schuin afgezaagd overschot van onze dakspanten werden aan elkaar genageld tot een nooit missend geweer. Toen hebben mensen mij voor het eerst ontmoet…
Later, als puber, was ik een klein bolvormig… zie hoger. Het fietsje was weg, de boeken kwamen in de plaats. Vurige debatten over het leven, ik was existentialist, zwart col-rouleeke, stiekem naar Parijs (St-Germain –des-Prés) en ginds overleven op limonade en chocolade met stokbrood. Wil iemand echt weten dat ik daar bij de bakker “Un pain Français” bestelde? Toen hebben mensen mij voor het eerst ontmoet…
Nog later, getrouwd. Grote “schoonfamilie”. Allemaal mensen die mij voor het eerst ontmoetten. Intussen was ik wel 1 76 m groot en eerder skeletachtig geworden. Het Onderwijs trad in mijn leven. De punk bepaalde toen mijn looks. 36 jaar les gegeven. De horeca, allemaal nieuwe ontmoetingen. Nieuwe relatie, nieuwe grote “schoonfamilie”, idem. Ze zagen allemaal verschillende gedaantes van deze jongen. Toen hebben mensen mij voor het eerst ontmoet…
Eerste ontmoetingen, ik wil ze meestal vergeten. Want al duizend keer moest ikzelf mijn beeld bijstellen na een eerste eerder negatieve indruk.
Overigens, het bolvormige ventje is zich weer aan het vormen, het fel muilke is er nog, en het mijzelf interessant vinden: tja, waarom start iemand een blog?

dinsdag 15 juni 2010

Vuvuzela bacterie

Ik ben zo’n nostalgische voetbalsupporter. Lang geleden bezocht ik vaak de staantribunes van de Gantoise. Tussen het gemeen volk. De politiemacht bestond uit twee bijna gepensioneerde, uiteraard ruim besnorde, Gentse flikken, in het gezelschap van een even bejaarde Duitse Herdershond. Een bekroning voor die mensen dat ze gratis naar het voetbal konden. Ze liepen dan ook te stralen, een verhitte discussie werd minzaam bijgepraat. De supporters van beide kampen stonden namelijk allemaal samen.
Eén van onze plaatsgenoten was een kolossale kerel, een begrip, zijn stem galmde doorheen het stadion. Het was destijds de gewoonte dat tijdens de ‘tijm’ een fanfare, geheel voorzien van majoretten, de eer had op het veld het beste van zichzelf te geven, met deskundig door elkaar gemarcheer en gewriemel. Op een dag was de fanfare van Vinkt aan de beurt. Na enige minuten zette deze stentor zijn keel open en riep voor het hele stadion: “g’et zeker allemoal apoart gereipeteird?” Hilariteit, uiteraard. Of, voor de Beker van Vlaanderen tegen Beveren: “Jean-Marie!! Jean-Marie!! Komt ne kier!!” De, het moet gezegd zijn, werkloos zijnde goudgekrulde Pfaff begaf zich glunderend tot aan “den Draad”. “Dikkenekke” bulderde de onverlaat, tot groot jolijt van het voltallige publiek.
Maar nu is er de Vuvuzela op dat WK. Een constant, niet aflatend gezoem, geblaat, hoe moet je het noemen. Van de eerste tot de laatste minuut dezelfde dreun. Geen ontgoochelde “Aaaah” gaat door het stadion, geen gefluit en creatieve scheldwoorden naar de man in het zwart (tegenwoordig in alle kleuren). Geen opzwepende liederen, geen ophitsende kreten, geen “Het is stil aan de overkant”, geen gejuich bij een doelpunt, geen applaus bij een mooie aanval (ook van de tegenstander). Wellicht is het er wel, op dat WK, maar je hoort alleen de monotone plastieken toeters.
En het ergste van al, de naam van dat ding associeer ik onwillekeurig met een soort vaginale schimmel. “Vanavond niet, schat, ik heb nog altijd last van vuvuzela”.

donderdag 10 juni 2010

JOEKOELELLEE

Ik ben een gitaar-man! Het begon met de Rickenbacker van Pete Townshend, The Who, “My generation”, 1965. Het molenwiekend teisteren van de gevoelige snaren, het ongekende opwindende geluid dat als een bliksem in mijn onderbuik sloeg. Dat mij ervan bewust maakte dat ik een onderbuik had…
De goddelijke geluiden van de Fender Stratocasters van Jimi Hendrix kwamen even later. Hij molesteerde en betoverde ze op geniale wijze. Nog even later kwam Clapton. Even met de fameuze V-neck Stratocaster, dan met de enorme loei van de Gibson SG Les Paul bij “Cream”.
Het wordt nogal technisch zeker, maar toch nog even de formidabele Rickenbacker-bass van Lemmy van Motörhead vermelden. Al vlug geen tanden meer, de Lemmy, maar wat een buikgevoel. Wie het niet kent, ‘The Ace of Spades’ op Youtube voor enig stimulerend verwijl.
En nu plotse liefde voor de… ukulele? Kennen jullie dat, een ukulele? Da’s zo’n klein gitaarke met vier snaren.
Venten gaan onder een ijskoude douche met een GibsonSG en komen er uit met een ukulele, om maar eens beeldspraak te gebruiken. Enfin, tjollen met een kleintje, zouden we zeggen in Deinze.
Om te beginnen, kies een goed terraske in de zon, bestel stracciatella ijs. Je neemt een zalige hap, savoureert, slikt, en zeg “JOEKOELELLEE”. Het woord alleen al doet je nog meer genieten.
Vervolgens, recentelijk zag ik Nils De Caster dit instrument ter hand nemen. Evenals notoir ukulele-verzamelaar en –bespeler Jan De Smet (van De Nieuwe Snaar). Niet direct mensen die ik zou verdenken van tjollen… allez, je weet wel.
Volgend jaar, lieve mensen, gebeurt er iets ongelooflijks in Deinze. Peter L slaagde erin om The Ukulele Orchestra of Great Britain naar Deinze te halen. In The Grand Palace (thanks for the name Marc). Straf? Lieve mensen, die spelen gewoonlijk in genre Royal Albert Hall, etc.
Geheel tegen mijn gewoonten in een paar links om jullie te bekeren tot de “JOEKOELELLEE”
http://www.youtube.com/watch?v=sTIv8hP-UIA

http://www.youtube.com/watch?v=TFoS9bho2Ww

dinsdag 8 juni 2010

De democratie

Lastig vind ik dat, die democratie. We mogen dus onze stem uitbrengen, we moeten niet. We hebben wel opkomstplicht. Maar in dat hokje doen we wat we willen.
Zelf ben ik geen fan van Meuris. Te hoog Chirogehalte in zijn muziek, te drammerig in zijn ego. Ik ga dus stemmen.
Naar mijn perceptie is de moderne politicus in Vlaanderen een BV. Als mediaproduct overweeg ik ervoor te gaan. Even overlopen.
Voor het Vlaams Belang stem ik niet. Ik hou niet van De Winter, een Bruggeling die wil Antwerps praten. Nooit in een kwis, kookt niet, zingt niet. BV: Beu Ventje
Ook Gennez kan mij absoluut niet bekoren. Voor borsten en lippen ga ik dan maar voor Angelina Jolie, vermoed ik. Messen in ruggen steken, daarna bijleggen in de boekskes, wollige talks in debatten. Zit Caroline in feite niet in CD & V? BV: Bazig Vrouwke.
Over CD&V gesproken, Marianne… Sorry voor alle collega’s, maar zou dat ooit geen lerares Wiskunde geweest zijn? Of biologie? Veel te veel citroenen gegeten, zure-pruim syndroom. BV: Bitter Verleden. Of den Yves natuurlijk, bij ons in West-Vlaanderen, zo ontroerend hoe hij met zijn papier-maché gelaat tijdens debatten probeert een lach te produceren. Humor ist wenn man trotzdem lacht. BV: Beter Vertrekken.
Open Vld daarentegen, ah ja, Crootjen. Was ik maar gay! Of een studente van zo’n 18! Zijn twinkelende oogopslag, zijn ondeugende smile, zijn rijke Pa, ik zou het wel weten. Jammer dat hij de stekker er zo rap uittrekt, in mijn jeugd gepromoot als: coïtus interruptus. BV: Bedroevend Vluchtig
De Decker daarentegen, da’s een BV naar mijn hart. Altijd maar schelden, boel zoeken, buiten beeld boeren en scheten laten, een echte kerel. BV: Boertig Verloren.
En nu zit heel het Vlaamsche Hinterland te wachten op de obligate portie De Wever-bashen. Even wachten.
Welnu, dienen Bourgeois, met zo’n achternaam. Kom maar eens op voor de gewone mens. BV: Bitsige Vlaming
Allez, De Wever, dus. BV:
Buitengewoon Verstandig? Bracke-Vriendelijk? Bis-proportioneel Vet?
Bizarre Verwachtingen?
Help mij kiezen, vul zelf maar aan.

zaterdag 5 juni 2010

Wienewathoe?

Het spijt mij geweldig, maar ik kan er niets aan doen. De meeste vrouwen die zingen, die doen mij niks. Zeker niet in de Vlaanders. “Ge staat voor de deur” is het Eva De Roovere syndroom. In al die liedjes “staat” er ergens een vent, meestal voor een deur dus, soms naast een bed of in een keuken. Zijnen asem stinkt, hij minacht die zo mooi zingende vrouwen, pretendeert van de slimste te zijn en de langste te hebben. Hij neemt die zingende dames als tweede keus, oh zo smartelijk, alweer een nieuwe strofe.
Jackobond, op zich niets op aan te merken. Drie bijzonder uitmuntende muzikanten. Het meiske bijzonder toonvast. De teksten: zeer inhoudrijk, gedreven. Maar: het bekt van geen kanten. Dertien keer een novelleke, mooi. Maar de zang: dreinerig, drammerig, zeurderig, repetitief, voorspelbaar. Dus: schrijf het verhaaltje neer, maar zing het niet. Start een blog.
Een goed lied was “Laat me”, Ramses Shaffy. Met mijn rotkarakter zeg ik dan: blijf daar ne keer af zeg! Laat Ramses in vrede rusten.
En het was een mooi zangereske. Maar: geen buikgevoel gehad. Die momenten waar een concert je keihard in je middenrif grijpt, waar je denkt “amai, chance dat ik dit mag meemaken”. No way!
De zingende vrouwen waar ik van hou, tja, die leefden wel vrij ongezond, denk ik. Geen groentensmoothies in de blender, geen Zumba in blitse lycra-pakjes. Drank en sigaretten, eerder. Emmylou Harris, Janis Joplin, Dani Klein… en zovele andere.
Maar wel dik bedankt aan VTB-kultuur, want goed gelachen met de weergaloze Piv Huvluv!!!