maandag 29 november 2010

Acteren...

Acteren. Nog steeds kan ik niet doorgronden wat mij en mijn lotgenoten drijft. Het blijft mij fascineren. Waarom door weer en wind telkens naar dat podium, de magie van die planken en dat licht. Is het egotripperij, graag in de spotlights? Misschien. En toch, na mijn laatste woorden, mijn laatste verschijning op scène, denk ik: oef, ik ben er weer vanaf.
Is het samen met anderen iets opbouwen vanuit een dood manuscript? Iets tot leven brengen en toeschouwers iets moois en pakkends aanbieden? Zeker weten.
Zeker en vast is het ook elkaar helpen, opjutten en stimuleren naar steeds beter. En in de catacomben tussendoor ongebreideld zwanzen en zeveren, tot de ernst weer toeslaat.
En op het einde is er altijd het applaus. Was het goed of minder? Je hoort het er niet aan. Maar samen heb je iets neergezet.
En bij die “samen” denk ik ook steeds aan de onopgemerkte mensen. Zonder decor, licht, geluid, kleding, accessoires… geen toneel. Een Herwin, Marcel, Patricia, Mikaël, Caroline…
Toneel is in feite het leven zelf. Je hebt er in de spotlights, je hebt de onderstroom. De ene krijgt de pluimen, de andere geniet in stilte van zijn onmisbare arbeid.
Acteren. Misschien doen we dat allemaal een beetje.

zaterdag 13 november 2010

Wat met die Siberische alt?

Het regent. Een grijze hemel blijft over ons vallen. Ideaal weertje om nostalgisch te worden. Vraag is natuurlijk waarom ik plots aan deze dame denk.
Wel, het regende toen ook. 7 november 1988. Beatrijs Kamoen. Deze mevrouw noemde zichzelf een Siberische Alt. Ze pleegde op TV een song genaamd: "Liefde in de maneschijn".
http://www.youtube.com/watch?v=ICJsauZYQYU
Destijds overviel mij plaatsvervangende schaamte. En medelijden. Madammeke toch, u zo belachelijk laten maken.
Ja, ik heb vaak over Beatrijs Kamoen nagedacht, haar getoetst aan andere volkse figuren die op TV hun nek uitstaken.
Maar Beatrijs bleef boven drijven. Hoe meer je naar dit onding luistert, hoe fascinerender het wordt. De onwaarschijnlijke sérieux waarmee ze deze tekst produceert, het dichtknijpen van de neus om een stationsmededeling te doen, de fierheid en spontaneïteit waarmee ze haar Siberische Alt aan de wereld liet kennen.
Ik wilde Beatrijs met deze column efkes eren, leve die mensen die zonder complexen zichzelf durven zijn. En ik vroeg me af, hoe zou dat nu zijn met die vrouw. Leeft ze geïsoleerd in een huizeke, bang om mensen te confronteren?
Maar ge moet ze ne keer googelen, lieve lezer. Beatrijs Kamoen is alive and kicking!
En liefde in de maneschijn, zijn er ergens mensen die daar NIET naar verlangen?

zondag 7 november 2010

Le futur du passé

Op reis gaan is terugkeren geworden.
Tien voor zeven zitten we in Gent op de Thalys richting Paris, Gare du Nord. Een goed voorbereide trip, geen gechronometreerd bezoek, eerder een lijstje met opties. Reeds twee uur later zijn we ondergedompeld in het kleurrijke gezellig drukke amalgaam van de legendarische metropool.
Een uurtje later is er het Panthéon met de tijdloos trage Slinger van Foucault die geruisloos het draaien van de aarde bewijst en per uur de vergankelijkheid des mensen illustreert. Knoken van helden uit mijn jeugd zijn hier geïnhumeerd. Victor Hugo, Voltaire, Zola, Rousseau... Daarna een wandeling naar de Rue Mouffetard, waar Descartes woonde. Je pense donc je suis, nog steeds. Een terugkeer naar de Franse les van EH Vernaeve.
Een chronologisch verslag zou mij te ver leiden, verleiden tot lyrische uitspattingen zoals bijvoorbeeld over St-Germain-des-Prés waar we toch binnengingen “Chez Georges”, volledig authentiek afgebladderd voormalig rendez-vous des artistes, musiciens, écrivains et philosophes d’antan. Terugkeer naar ’69.
Hartje Parijs de sublieme Moorse moskee bezoeken, en de volgende dag l’Institut du Monde Arabe. Flashback. Leerden we niet ooit over de slechtheid en het heidense van de “muselmannen”? Wat een prachtige beschaving was dat.
Een (door de Romeinen uitgevonden) katapult naar de middelbare geschiedenislessen en evenzeer naar Asterix: het oudste monument van Parijs is een Romeinse arena, l’Arène des Lutèces. Lutetia. “Caesar appropinquare dicebatur” moest ik in het derde Latijn kennen. Nu weet ik dat de hedendaagse vertaling zou zijn: “Zeg, ’t schijnt dat Caesar op komst is!”. Ik had een herexamen.
Een overheerlijk avondmaal in een bijna Middeleeuws restaurant met goede vrienden, zo lang geleden. Vervolgens een exclusieve rondleiding waar naast sublieme Art Nouveau weeral oude helden opdoken. Jean Cocteau niet in het minst.
Ouder worden is een voorrecht, het volkomen genieten van vroeger omdat ik het nu begrijp en beleef. Dat is nu net het pigment van mijn heden.
Doodmoe en verzadigd waren we, de Thalys bracht ons weer thuis. Vandaag al denken we nostalgisch aan dat reisje terug. Nu reeds was het: “vroeger”…