donderdag 29 november 2012

Muzikanten

Wie zou ik zijn zonder muziek, zou ik kunnen leven met doofheid? Mocht er een God bestaan, ik ging seffens ter kerke om Hem te danken voor dit heerlijke geschenk aan de mensheid.
Reeds sinds mijn prille jeugd is de muziek mijn trouwe gezellin. Nog nooit heeft ze mij in de steek gelaten.
Als puberke voelde ik mij niet begrepen door mijn omgeving. Ik rebelleerde, liet mijn haar groeien (yes, I used to have hair), miserie thuis en op school. En ze was daar: via dat oude Philips pick-upke, met zo'n plastieken arm, een naald als een slijpschijf en twee boxkes die ik eerst moest losklikken. Ze bezorgde mij The Who, "My Generation". En ook de Stones.
Ietwat later, mij bevindend in een zee van vragen, zwarte gedichten schrijvend terwijl uitgedost in een zwart col-rouléke, mij verdiepend in Sartre, bood ze mij Jacques Brel. Les Bourgeois c'est comme les cochons...
Ze reikte mij artiesten aan die lijn brachten in mijn verwarring. Muzikanten die mij begrepen, die ik begreep, die met woorden en melodieën mij toelieten alleen op mijn kamertje niet eenzaam te zijn.
Zovele andere muzikanten volgden. Elke vorm van muziek kan mij bekoren, betoveren, van Bach tot Devo of Tool. Voor elk van mijn gemoedstoestanden is er muziek.
In mijn tweede puberteit (ik was toen 27 of zo) waren er bijvoorbeeld The Kids, geïnspireerd door The Ramones. En al die punk. Mijn gezellin La Musica maakte weer mijn kopke vrij, liet mij genieten, mijzelf zijn.
Eindeloos zou deze opsomming kunnen worden. Als ik me goed voel smijt ik hier wat adrenaline-platen in de oven. Weemoedig? Van Kleinkunst tot Derek en Bruno Deneckere. Koleirig? Gerief genoeg. "Piece of Crap" van Neil Young bijvoorbeeld.
Vandaar mijn razernij dat uitgerekend muzikanten nog eens extra gaan getaxeerd worden. Het is in onze contreien al heftig om als muzikant van uw gave te leven. Mensen staren zich blind op hoge ticketprijzen voor mega-acts. Maar in ons landeke zijn er géén die een Bono-preeke opstrijken.
En overigens, wat dan nog? Ik ben niet aan Regi, maar als die jongen aan duizenden mensen plezier geeft, dat is toch onbetaalbaar? En als ik in een kleine lokatie mag beleven dat een Belgisch groepke de mensen begeestert, dat is toch ook onbetaalbaar?
Muzikanten, in welk genre ook, maken ons leven zo geestig. Wat zou het schelen in de bodemloze put van de Staatskas als een muzikant gewoon nul belastingen betaalt?
Koester die mensen, draag er zorg voor, ze maken het leven beter.



dinsdag 27 november 2012

Status Quo


Verwachtingsvol begaven we ons ter Brielpoort te Deinze teneinde eindelijk eens Status Quo live aan het werk te zien. Ja, reeds op voorhand had ik, hoewel intussen beschikkend over een kale kop, enige headbang-moves ingestudeerd. Het oude lederen vest, doorzweet en doorleefd door menig onvergetelijk optreden, tooide mijn oude eidoch onverzettelijke lichaam. Een strenge blik en enig handengewuif zorgde ervoor dat een ongeveer drie meter lange kerel niet voor mij kwam postvatten. Want eindelijk ging ik Rossi en Co live meemaken.
Welnu, het eerste uur was ik totaal niet onder de indruk, om niet te zeggen ontgoocheld. Als ik 49 euro per man betaal wil ik niet de nieuwste nummers van Status Quo horen. Doorslag nr 31 van de vorige 30 elpees.
Vervolgens, blijkbaar een origineel lid van de groep, front-gitarist, de mens heeft volgens mij wat keuzes te maken. Als dat kapsel écht is, verander van coiffeur. Naar mijn mening echter beschikt die mens over de slechtste pruik ooit vervaardigd in The UK. Bovendien verdenk ik hem van “live” totale nep-solo’s te brengen bij de nieuwe nummers van de groep.
De lust bekroop mij plots om uit te krijten: Zet die ploat af!
En zie, plots kreeg ik waar voor mijn geld.
“You’re in the army now”. En dan begon het voor mij. Tussendoor nog een drumsolo, mijn haar begon plots weer te groeien, wietgeuren alom, oude tijden.
Als ik geld uitgeef voor Status Quo verwacht ik de meedogenloze hitmachine, van het begin tot het einde. Headbangen, hersenloos uit de bol gaan bij de riffs. Onnozele refreintjes staan meebrullen.
Ik heb zowat een half uurke de Status Quo meegemaakt waar ik op rekende. En weet je wat? Het was iedere euro waard! 

zondag 25 november 2012

Luk De Bruyker


Het bijzondere genoegen was ons vergund een theatervoorstelling bij te wonen van Luk De Bruyker. Luk wie??? denken jullie wellicht. Wie al de Gentsche Fieste bezocht moet Pierke Pierlala kennen. Wie ooit Poppentheater Taptoe bezocht kent hem zeker.

Dit wordt een moeilijk stukje, want Luk komt naar Deinze, ik wil niet veel verklappen.

Zonder enig voorbehoud ging ik er totaal in mee dat een amper tweetalige veilingmeester het erfgoed van Taptoe openbaar ging verkopen. Etsen, kaders, poppen… U moet weten dat Taptoe, een van de meest authentieke theaters van Gent, geheel geschrapt werd wegens geen subsidies meer. Tegenwoordig ben je meer subsidiewaardig als je in je blootje staat te piesen op een scène, geheel in het kader van de Hogere Kunsten.

Luk speelt op een verbluffende manier de veilingmeester, de poppenspeler en zichzelf. Frans Gents, Algemeen Nederlands, heerlijk Gents, de mooiste taal ter wereld voor mij.

Betoverend, fascinerend, de verschijning van Le Petit Prince. Heerlijk herkenbaar hoe Luk het figuurtje aanbrengt. Liefdevol monteert hij het en gaat dan in dialoog met het meest onschuldige mensje ooit. En dan, ja dan zou je een muisje kunnen horen lopen, zo stil wordt de zaal. Meteen is er al de link tussen Luk, de maker, de intense belever en de figuren die hij zo liefdevol bracht.

Hij houdt zelfs van Scrooge, de vrek en van een rekenmachine. Tussendoor ook een prachtige evocatie van zijn studiekeuzes, zijn Ma en Pa en zijn uiteindelijke diploma behaald in Turkije met een wonderbaarlijk schimmentheater dat we ook mochten meebeleven.

Dwars door mijn hart ging de liefdesverklaring van Romain Deconinck aan zijn Yvonneke. Eeuwige liefde, zo kwetsbaar gebracht, een traan voor wie ooit eens in de Minard was. En voor wie nu hetzelfde voelt…

Ik zwijg nog over de bloedstollende finale van Madame Butterfly. Over de verontwaardiging van de geheel Venetiaanse Don Giovanni. Over de terechte woedeuitbarsting van een woedende Pierke Pierlala die razend om zich heen schopt omdat de taptoetjes geen kluiten meer krijgen.

Wat blijft op het eind is het echte verdriet van de poppenspeler. Een groot stuk van zijn hart is weggerukt. Maar hij en zijn poppen, ze zullen elkaar nooit in de steek laten.

Ja, er vloeide af en toe een traan bij mij. Maar een dergelijke wonderlijke voorstelling kan ik niet in woorden vatten. Luk komt naar Deinze. Wij gaan in elk geval terug.

dinsdag 20 november 2012

Laatste schooljaar 8

Wel ja, zoals ik in beschonken omgeving soms verkondig, "Ik heb eerst twee jaar GEWERKT alvorens ik mij in het Onderwijs begaf" Feitelijk een flauwe grap, maar kom. Ik heb er al betere gelanceerd.
Eén jaar in de Generale Bankmaatschappij, alwaar ik bekend was als Papillon. Steeds in het driedelig maatpak, modieuze vlinderdas. Wie gelooft dat? En toch waar. Vervolgens allereerste kantoorhouder van het Landbouwkrediet in Deinze. Daar zwijg ik zedig over. Maar, in diepe miserie, belandde ik bij EH Willy Dierickx zaliger.
"Geert, gij zijt gemaakt voor het onderwijs". Aldus geschiedde dat ik in het Jaar des Heren 1975 het College verrijkte met mijn aanwezigheid. Iets preciezer, den Handel. 
Mijn allereerste les die ik moest geven was Franse Handelscorrespondentie. Tijdens mijn hogere opleiding waren er twee vakken die ik haatte: Nederlandse en Franse Correspondentie. Make no mistake, mijn trouwe lezers zullen terecht geloven dat ik ook daar prachtige punten scoorde  Ik heb vele deugden, maar ik ben vooral bescheiden...
Anyway, mijn zalige mentor EH betreurde Willy, de ijzeren hand in de fluwelen handschoen, bezwoer mij: "Geertje, dienen 5den Handel, uw eerste klas, dat zijn kadetten zulle. Ge moet van den eerste keer uw gezag vestigen. Doe ze maar luidop voorlezen in het Frans, dan zijn ze doodsbenauwd."
En zo geschiedde. Qua imago was ik naar mezelf overgeschakeld. Een groene Parka, Palestijnensjaal, lang haar. Met een duivels genoegen schudde ik de hand van iemand die me destijds voorspelde: "Als ge aan mijn deur komt schoenblink verkopen koop ik niets van u". Mijn woorden tegen hem in die leraarszaal: "Hallo collega!" Mensen toch, had ik daar deugd van.
Maar goed, die dutsen van mijn eerste les die moesten in het Frans voorlezen. Geheel opgefokt betrad ik het leslokaal. Maar zo een bende beren die ik daar kreeg voorgeschoteld. Sommigen zagen er ouder uit dan ik. Anyway, boek Wybo open, en ik pikte er eentje uit. 
"Mmm euh mmm nous" Stotteren van het vaderland weg.
Zeer alert bevrijdde ik diene jongen van zijn zware taak en koos een andere uit;
"thhhe est phphphpp" Iedere plofklank, miserie.
Ergens begon een lichtje te dagen.
Ik duidde een volgende aan.
Zalig. Eerste zin, geen probleem. Tot op het einde. Plots ging de toonhoogte omhoog, onvoorstelbaar, en diene jongen klopte op zijn achterhoofd om weer te kunnen lezen.
Ah bon, was mijn gevoel, die kerels gaan eens met mijn voeten rammelen. "Boeken toe, onnozelaars" riep ik. Frans dictee voor punten.
Na het einde van de les kwam er ene bij mij, ook een sloeber hoor, die mij vertelde: "Meneer, was dat nu expres? Want ge hebt er al onze hakkelaars uitgehaald". Van een memorabele eerste les gesproken.