maandag 18 november 2013

Bruno Deneckere & Nils De Caster Live

Als de postbode halt houdt aan onze gammele brievenbus slaat mijn hart telkens een slag over. Goed nieuws is er bijna nooit meer bij, de mensen schrijven geen brieven meer, ze mailen. Soms eens een geboortekaartje, de obligate kaartjes met verjaardags- of eindejaarswensen. Helaas ook soms een doodsbericht. Als het meevalt is het gewoon die enveloppe van de Colruyt. Of “Visie”. Of “Klasse” voor leerkrachten. De doos voor het papier wenkt dan uitnodigend. Maar meestal zijn het facturen…

Vandaag was het weer van dattum. Voor ruim 1600 euro. Dankjewel, zei de vers gepensioneerde. Maar joechei, er was ook een pakje bij, afzender: Bruno Deneckere...

De CD “Bruno Deneckere & Nils De Caster Live” vond zijn weg naar Waregem en recht naar het hart van ondergetekende. Van de oude stempel zijnde was mijn eerste werk natuurlijk de hoes en de bovenkant van de CD bestuderen. Speciaal. Prachtig. Het artwork is dan ook van de hand van Jo Clauwaert, vermaard fotograaf én tekenaar, en een verre kameraad dan nog. Ooit werden een aantal blogs van mij gepubliceerd in zijn “Visserijblad”. En ja, wie zoekt vindt ergens een vis…

Zoals oude wijn geen krans behoeft zou het niet meer nodig moeten zijn Bruno voor te stellen. De liedjes van deze melancholische poëet vertellen steeds weer verhalen van onderweg zijn, onderweg van het ene optreden naar het andere, onderweg ook van de ene verzwonden relatie naar de andere, van gemis en toch wat hoop.

En wat te zeggen van Nils De Caster, samen met Derek aloude kompaan van het trio dat ieder jaar unieke Dylan-tributes brengt. Volgend jaar in Deinze? Nils is een terecht rijzende ster, briljante muzikant en zanger die het grote publiek leerde kennen via de “Broken Circle Breakdown”-film en de eindeloze reeks concerten.

Deze CD is magisch mooi. De osmose tussen deze twee is pakkend, kippenvel reeds van bij het eerste nummer “Blue sky over Nashville”. De snijdende harmonica van Bruno, de mandoline van Nils die moeiteloos een heerlijk web weeft waarin je je graag laat vangen, de tussen country en Dylan kiezende stem van Bruno, de discrete backing vocals van Nils. En dat gaat maar door...

Het is onmogelijk alle 16 songs van dit juweeltje te recenseren. Bruno geeft zijn hart bloot, soms lacht hij eens op het eind alsof hij wil herpakken en zeggen: “Ge moet dat hier niet te serieus oppakken”. Jaja, ok. En Nils blijft sereen virtuoos, ook op lapsteel en uiteraard viool, hij is de vervolledigende lotgenoot.

Als het donker is, en de regen teistert je ruiten, trek een goed flesje open, een kaarsje of drie erbij, en laat je meenemen door deze volstrekt on-Belgische muziek.
Maar éérst moet je ‘m kopen, natuurlijk. Bestellen via brunodeneckere@telenet.be of nilsdc@telenet.be: 
17 euro, verzendingskosten inbegrepen.


 En ge zult de facteur (dus niet de factuur) graag zien komen!

dinsdag 12 november 2013

Staf Steegmans en De Mogelijkheden

Met hartenpijn kropen we uit onze zetel en doofden de gezellig gloeiende haard teneinde ons naar “Deinze lacht” te spoeden. Wat een rotweer alweer, die zaterdagavond 9 november. Op de Markt van Deinze was er natuurlijk geen parkeerplaats, zoals gewoonlijk. Wel gigantische kale ruimtes met arty gekleurde vlakken en ook vele fonteintjes, alsof er nog geen water genoeg was.  Uiteindelijk de wagen kwijtgeraakt en met een krakemikkig skelet naar de Palace gestrompeld. Om maar met een eufemisme te zeggen dat het enthousiasme eerder matig was. Maar ja, abonnement, hé.
En deze opofferingen dienden wij ons te getroosten voor … Staf Steegmans en De Mogelijkheden, godbetert. Staf wie? En de wat? Bovendien werd mijn zo geteisterde rechterhand definitief fijngemalen door de hartelijke begroeting door de vele “Deinze lacht”-vrienden die we eindelijk weer ontmoetten.
En nu verwacht u wellicht de “Maar…” Welnu, u heeft gelijk.
Maar… Bij onze intrede in de legendarische zaal had ik meteen een warm gevoel. Het podium was rijkelijk voorzien van instrumenten en micro’s. Een imposante achtergrond met een door gele lampjes gespeld “Staf Steegmans” en boven de scène een discobol waren een nostalgische hint naar wat komen zou.
En zie, van bij het begin was de zaal meteen verkocht. “Onze” Jits Van Belle zorgde voor de eerste lachsalvo’s. Als dominante stage-manager verwelkomde ze ons in een 20-tal talen en vertelde ons wanneer we spontaan moesten applaudisseren. Achteraf bleek dat dit personage de hilarische lijm zou zijn tussen de verschillende acts.
Het orkest kwam op, en het achtergrondkoortje begon er aan. Een heer in fijngesneden disco-pak, een dame in nauwsluitende glitterjurk, beiden voorzien van een overdadige blonde pruik. Dit als entree voor de wereldberoemde zanger die net terug was van een succesvolle tournee in Zuid-Afrika. En daar was hij dan. De lichtjes op het gigantische paneel begonnen te flikkeren en Hij deed zingendgewijs zijn intrede. Staf was gehuld in perfect disco-kostuum en blonde ruim zittende pruik. Hij zong perfect, maar vooral de discrete edoch sexy heup-moves veroverden ons hart.
Het perfect gebrachte repertoire bestond uit oercovers uit de disco-tijd, die Mathias Sercu (AKA Staf Steegmans) had voorzien van spitse erg geestige teksten. Tussendoor kwam zothoofd Maaike Cafmeyer als drie verschillende “special guests” ook pleznate dingen doen. Maar het meest moest ik toch lachen met Jits Van Belle. Vooral haar dansmoves bij de ABBA cover “Man van Mia” waren onvergetelijk.
Kortom, het was een heerlijke, grappige en wervelende show. Een zalige campy pastiche, virtuoos gebracht door de negen (!!!) artiesten.

Leve het abonnement op Deinze lacht! Alweer werden we verrast!


maandag 19 augustus 2013

Geert aan zee

Ooit was er een tijd dat ik nog een kindje was, laat ons zeggen zo van een jaar of 9. Het was gebruikelijk dat onze ouders een appartement aan zee huurden tijdens de grote vakantie. Voor een volle maand! Dat zou nu ondenkbaar en onbetaalbaar zijn voor een groot gezin van twee schoolmeesterkes.
Mijn al dan niet mooie herinneringen situeren zich dus in 1960 in de toenmalige onbenullige badstad Mariakerke. Het was een heel eind stappen naar het strand, en er moest wat meegesleurd worden. “Elk zijn gerief” was het motto. En de oudste van de kinderen, ik dus, had het voorrecht om, afwisselend met de papa, dat verdomde windzeil mee te sleuren.
Eens op het strand beland was het mijn plicht om samen met de pa die puntige stokken van dat ding de grond in te drijven met een houten hamer. Maar daarna begon de pret. De drie zussen die na mij kwamen waren druk bezig om een kraam in te richten teneinde hun papieren bloemen met woekerwinst te verkopen voor emmerkes vol schelpen.
Zelf had ik het geluk daar een kameraad te ontdekken. Tim, volledig goedgekeurd door mijn ouders, want het was de zoon van onze edelachtbare huisdokter, Dr Roelens uit Astene.
Reeds des morgens stond hij tussen zijn tanden te fluiten aan het appartement. Nog steeds benijd ik hem voor dat indringende geluid, een eigenschap die ik graag zou hebben als supporter van Essevee. Het was onze eerste taak van de dag: brood gaan kopen in de enige bakkerij: “Au Pain Doré”. Vrouwspersonen die wij als “oude wijven” bestempelden staken ons minachtend voorbij en bestelden in het Frans. Desalniettemin brachten we het verwachte ontbijt thuis.
En vervolgens mocht ik met Tim… mijn eigen weg gaan. Ah ja, zoon van den dokter, die misdoen toch niet? Wel, het was ne sjarel. Ik zal nu voor het eerst opbiechten dat ik, uiteraard onder zijn impuls, een zakje spekken gestolen heb. Maar voor de rest was ons grootste amusement: vliegeren! Door intense samenwerking en steeds die stokskes aanpassen ging onze vlieger het hoogst van allemaal!
Maar toen ik weer aan het appartement kwam… Géén zandkorrel mocht daar zijn intrede doen. Met een keiharde borstel werden de beentjes afgeschraapt door ons moeke.
Maar mijn absolute hoogtepunt was toch wel: Torck op den dijk. We mochten daar racen met de koersautokes van Torck. Met pedalen wel te verstaan. En ik won toch wel mijn reeks zeker. De prijs: een vlieger…
Nostalgie, veroorzaakt door Filip Van den Poel…



donderdag 25 juli 2013

Voornaam

Dus is the Royal Baby een George geworden. Zelf zou ik voor een Henry gekozen hebben, en wel wegens mijn Shakespeare fanship, Henry V, Act 4, Scene 2, het deel van de toespraak dat begint met:
 “He that outlives this day and comes safe home
Will stand a tiptoe when this day is nam’d
And rouse him at the name of Crispian”
In feite ben ik van kindsbeen af gefascineerd door de voornamen (klemtoon op de eerste lettergreep, dus) die ouders aan hun kinderen geven. Tot op het einde van mijn carrière moesten mijn leerlingen “first name first” schrijven. VOOR-naam, ja? Ik vertelde hen dat de familienaam duidde tot welke clan ze behoorden en dat hun voornaam hen een unieke plaats gaf, een identiteit. Wij zijn de enige plek ter wereld waar men zich fichebak-gewijs voorstelt met de familienaam. “Ik ben Vanachterstand Keanu, woonachtig te Waregem en gehuwd met Voorspringers Anastacia.”
Nadat ik vlotjes uit mijn moeder werd geperst (ruim 4 kilo, 3 kilo brains) noemden mijn ouders mij dus Geert. Pas op, het was toen nog gebruikelijk boelekes te benamen met grootvader’s first name.
Voor hetzelfde geld heette ik Gust of Fonske! Mijn ouders maakten een revolutionaire keuze! In de ruime regio die later 11 dorpen zou omvatten was er nog één andere die zo heette. En hij werd mijn beste speelkameraad.  De rest van mijn speelkameraadjes heetten toen Marc, Marc, Marc, Luc, Luc, Paul, Maurice, René, Willy, oela een François (ze spraken daar Frans), André, Rudy… Die namen worden nu niet meer gekozen. Geert ook niet…
Desalniettemin (dat is toch smullen hé, dat woord) de Romeinen namen aan dat een voornaam ook een voorteken betekende voor het leven van de pasgeborene. Nomen est omen.
Tja, Geert komt van het Germaanse ger-hard, ik kan er ook niet aan doen. Dat betekent: dapper met de speer. Kortom, 4 kinderen, dus.
Ooit had ik leerlingen met wondermooie edoch belastende voornamen. Een jongen die Wendy heette (ik zou mijn ouders een proces aandoen) die intussen aan een prachtige carrière bezig is. Een meisje dat Jamaica heette, pa fan van Bob Marley, maar zij die zelf reggae haatte. Een jongen die Shailesh heette en niet wist wat zijn naam betekent: uit het Sanskriet: koning van de Berg! En nu wil ik zelfs niet vermelden dat Yana het native american woord is voor vagina…

Toen ik een jongske was en nog even later kwamen dames bij ons het huishouden doen. “Dienen” noemden ze dat toen. Zo iemand werd toen een “meisen” genoemd. Ik vraag mij nog steeds af of hun voornamen hen niet doemden tot een dienende functie. Lena (vlagje van het schietkraam achteraan de fiets met Paul Anka op), Georgine (met de fiets dagelijks uit Grammene naar Deurle), Rita, Mariette, Bea, Blanche… En ik ben er misschien een paar vergeten. Maar weet ge wat? Ik ben ze allemaal nog zeer dankbaar, zeer mooie souvenirs!

maandag 1 juli 2013

DEREK DOET TINGELING



Dank u, postbode! In plaats van de obligate facturen bracht gij mij de nieuwe CD van Derek en Rony Verbiest: “Tingeling”.

Het heeft hem vele omzwervingen gekost, Derek. Menigvoud vond hij zichzelf weer uit. Rock, Americana en Dylan, Franse liederen… Derek heeft uiteindelijk zichzelf gevonden.
Wat een wonderlijk mooie CD. 

De teksten van Derek refereren aan grote kunstenaars. Wie “gij zijt” gebruikt in plaats van “jij bent” hoort thuis in een grote traditie. Soms doen zijn teksten mij denken aan een barokke Claus, veel stafrijmen, of: “buig ik voor het wonder van het zijn”. Of ja, taferelen van schilders zoals Permeke. Sombere landschappen, donkere beelden. Soms zijn het de kleine observaties van Herman De Coninck. “Ik kan ook luisteren als ze zwijgt”.

Bij iedere lettergreep, iedere ademtocht, is er de zo gemeende passie. “Je ziel die zingt”, dat is Derek. Erudiet en belezen is hij ook. Ik ken geen andere liedjes waar iemand over Pessoa of Céline zingt. En vroeger reeds over Reve. Nooit platitudes, geen materiaal voor “10 om te zien”.  Zuivere onbedorven hartstocht.

En dan is er ook Rony Verbiest met zijn accordeon. Een accordeon godbetert! Het meest onhippe instrument aller tijden. Laat ons de melodica en de blokfluit even buiten beschouwing laten. Welnu, betoverend is de osmose tussen deze twee rasartiesten. Rony vindt steeds weer zijn plaats als illustrator, omkaderaar van deze prachtige songs. Nooit is hij opdringerig aanwezig, terwijl hij moeiteloos zweeft tussen Astor Piazzola en Yvette Horner. 

Een meesterlijke CD, een verborgen parel.

vrijdag 7 juni 2013

Klein Gijzel



Het houdt maar niet op. Uitnodigingen allerhande voor “afscheid”, “viering”. Blijkbaar onafscheidelijk verbonden met: pensioen.
Sinds 1975 was ik een welkome gast in Het Onderwijs. Ik had toen nog haar, ik bedoel op mijn schedel, maar toch ook al op mijn tanden hoor.  Parka’tje, Palestijnensjaalke. Een idealistje die het onderwijs eens ging veranderen, dus. Hmm. Steno en dactylo, Handelscorrespondentie Nederlands en Frans, niet echt de vakken waarin ik de gevestigde structuren op hun grondvesten deed schudden.
Maar! Mijn grote mentor EH Dierickx die me uit een diep dal het onderwijs insleepte prentte mij in: Geertje, ge moet streng zijn, maar ge moet uw gastjes graag zien. Geef toe, een moeilijke spagaat: ge ziet hem graag en hij is gebuisd voor Franse Corr., toen nog een buisvak.
Welnu, sindsdien heb ik niemand ooit nog gebuisd. En dat was niet moeilijk hoor. Ik begon te luisteren naar mijn leerlingen EN zij naar mij. Tijdens de lessen konden we toen die tijd nemen. Hun leven in het weekend, mijn liefde voor muziek. En zie, ze studeerden voor mijn vakskes, want wij zagen elkander graag.
En dat brengt mij terug tot al die vieringen en afscheiden. Wie mij een beetje kent weet dat dit totaal niet aan mij is besteed. Ik denk dat ik met zowat al mijn collega’s op een heel goede manier heb kunnen samenwerken. Zij het in Sint-Vincentius of voorheen in het College.
Kan een leraar mooier gehuldigd worden dan door oud-leerlingen? Zijn zij het niet die je vertellen of je leraarschap enige betekenis had?
Welnu, mijn oud-leerlingen vervullen mij met vreugde. Dat ze mij omarmen, vragen hoe het gaat, alles nog steeds vertellen. Da’s pas een viering.
Die sloebers van destijds hun verhaal mogen horen. Zo waren wij onlangs in een herberg Klein Gijzel genaamd. Uitbater: een lieve sloeber die destijds zijn zesde moest overdoen.
Wij maakten mee: een uitbater die zo lief was om vantijds eens met ons te praten, maar die het heel druk had. Maar telkens weer terugkwam met liefde.  Een kerel uit één stuk die initiatief durfde te nemen. En het ziet er goed uit,  daar in Gijzenzele!

dinsdag 19 maart 2013

Doping...


Mag ik eerlijk zijn? Die “bekentenissen” en “onthullingen” over doping in de wielersport hangen mij de keel uit.

Ik ben een wielerliefhebber, en ik heb nog nergens iets vernomen wat ik niet allang wist.

Sinds mensenheugenis zoeken wielrenners naar middelen om hun prestaties te verbeteren. Van een Trappist met een ei (den Briek) tot champagne en paardenspuiten (Freddy). Dit heeft mij nooit belet om te genieten van een schone koers. Trouwens, ik ben er zeker van dat er ook nu spitstechnologie gebruikt wordt om renners te doperen. So what? Mag ik niet meer genieten?

Wie spreekt er over American Football, de NBA, de tennis, het langlaufen… Allemaal prachtig om te bekijken. Mag ik niet meer genieten?

Beatles, Stones, Jimi, Janis, Clapton en duizenden anderen waren gedopeerd, bezorgden de mensheid onvergetelijke nog steeds durende momenten. Geschorst moeten ze worden, die gasten. Al hun nummer één hits verwijderen! Al die royalties terug storten! En ik mag dan ook niet meer genieten.

Sherlock Holmes zat aan de opium. Verbranden die boeken! Gedaan met genieten.
Rimbaud, Van Gogh, Edgar Allan Poe, Baudelaire, Jean Cocteau, Stephen King, Philip K. Dick, Huxley, William S. Burroughs, Jack Kerouac… Allemaal gedopeerd. Burn ‘m. Gedaan met genieten.

Het is des mensen om zichzelf boven de eigen beperkingen te tillen. Elk doet dit op eigen risico, maar wil vooral excelleren.

Niets nieuws dus. Maar ik zal blijven genieten.

dinsdag 5 maart 2013

De Koe


Af en toe besluipt mij een mijmering naar het bucolische leven.
Alleen al het aanzicht van mijn linkervoet geeft mij reminiscenties aan een Vlaamsche Biet.
In dit stukje wil ik het opnemen voor de koe. Deze herbivoor wordt tegenwoordig zwaar in diskrediet gebracht door het edele dier, Het Paard, wier stoffelijke overschotten tegenwoordig geheel illegaal in een prefab-maaltijd worden aangebracht.
Allereerst moet ik iets duidelijk maken. Een paard is niet meer van adelstand dan een koe.
OK, ik zie nog niet direct een koe deelnemen aan Waregem-Koerse. Waarom ook? Een verstandige koe zal gezapig grazen aan de zich voordoende hindernissen en zal zich rustig laven aan de Gaverbeek. Die paarden, die laten zich afjakkeren, riskeren lijf en leden, smijten zich en krijgen met de zweep. Dutsen!  Een koe zou zich dit niet laten welgevallen, hoor. Een paard is een slaaf.
Begeef u eens door de Vlaamsche weiden. Ge passeert een meers vol paarden. Wat doen ze? Wegstuiven tallenkant! “Dju, we gaan hier toch niet weer moeten koersen zeker?” zie je ze wanhopig denken.
Dan een weide vol koeien. Ze komen af, koesteren u, doen een loeiende babbel. Kurieuzeneuzen. Ze willen alles gezien hebben. “Hoe zit het met de laatste roddels?”
Een koe is een slimme beeste, kent de eigen naam. Ik heb een paar koeien ontmoet, en wellicht van hun heerlijk vlees gegeten. Maar meer en meer denk ik erover na…

zondag 3 maart 2013

DE AVONDEN (in de Rekkelinge)


Ik moet het toegeven, als Waregem-immigrant, cultuur krijgt stilaan vaste voet in Deinze. Stadsdichter Martin Carrette, Cultuurschok, VTBKultuur, Letters & Co, …, Deinze komt tot leven. Wat zeg ik, Deinze Leeft!

Twee wonderbaarlijke avonden mochten we beleven.
Dankzij Cultuurschok hadden we het voorrecht op vrijdag een concert van Derek en vrienden mee te maken. En wat voor vrienden had Derek meegebracht. Het puikje van muzikanten die zelden of nooit de pers halen, maar o zo briljant zijn. De weergaloze Rony Verbiest, die tovert op de accordeon of saxofoon, die tussen elke muzieklijn op subtiele wijze zijn plekje vindt. De Danny Federici van Vlaanderen. Mario Vermandel met de contrabas, bescheiden doch steeds aanwezig, stevige ruggengraat samen met de formidabele percussie van Cesar Janssens. En Hans met de gitaar schudt daar eventjes verbluffende solo’s uit zijn mouw als het nodig is, begeleidt discreet de liedjes van Derek.

Derek, dus. Voor vele bezoekers van De Rekkelinge een absolute openbaring. Zijn liedjes hebben pakkende teksten, soms geestig, nooit kwetsend. Ik denk dat ik zijn songs kan omschrijven met “Weemoed”. Vriendschappen die komen en gaan, de liefde altijd weer de liefde, maar ook het simpele avondlijke genieten van het ruisen van de natuur.
Derek is ook een geweldige performer. Zijn expressieve smoel zweeft tussen een brede lach, intense smart, en weer terug. Zijn drie meter lange lijf (zo lijkt het) plooit zich in zeven kreukels door de passie die zijn muziek brengt. We zagen vijf muzikanten waar het genot van samen muziek maken gewoon afspat, en het publiek gaat daar moeiteloos in mee. Voor mij is Derek intussen een goede kameraad, voor velen eindelijk een ontdekking. Oh by the way (bisnummer, Derek & The Dirt), mijne favoriet is: “Aan het graf van Gerard Reve”

En toen, op een schimmige manier, was het plots zaterdag. “Oela”, was mijn zowat eerste gedachte, “Vanavond Piv Huvluv en Steve Wynn”. Jawel, in De Rekkelinge, lieve lezer. Wat een luxe voor Deinze. Merci, vtbKultuur.

Wat kan ik nog zeggen over de geestigste mens van de Vlaanders? Een snipverkouden Piv kon ons weer tranen doen lachen. Frederic Camargue, the Crazy Horse, deed ons rocken in The Free World, Boney M zal nooit meer hetzelfde klinken sinds Piv op overtuigende wijze de dance-moves van Bobby Farrell bracht.
Wat te zeggen over Steve Wynn? Om te beginnen een schat van een bescheiden mens. Zalige babbel achteraf. Vergeet het niet, Steve is wereldberoemd, weliswaar overal in beperkte kring. Een punk-cult-held. Ik genoot enorm van zijn songs. Toen ik hem zei dat ik in feite andere muziek van hem had verwacht, The Dream Syndicate hé mensen, zei hij: “Komaan, ik moet hier nu niet meer de punker gaan uithangen. Dit is nu de muziek waar ik me in uitleef.” Pas op, lieve mensen, zijn teksten hebben nog steeds edgy randjes. Het was wreed schoon, maar...

Eigenlijk was er vooral één magisch moment. Bruno Deneckere en Derek waren special guests. Reeds bij de eerste akkoorden zag je de mensen naar elkaar kijken met verbaasde blik. “Amai, wat is me dat hier zeg” De magie tussen die twee, de perfecte harmonie tussen die twee machtig mooie stemmen! Wat een schande dat ze in feite zo weinig bekend zijn bij het grote publiek.

Het einde van de avond was geniaal. Piv, Steve, Bruno en Derek die in herhaling Bamboo Jack van Will Tura brachten. Mijn geheime lol was: diene Steve, die weet totaal niet wat die andere gasten op zgn ernstige wijze (behalve Bruno) aan het zingen zijn. Achteraf zei Steve tegen mij: “Hey, it’s music AND fun” Een unieke formule, geweldig geslaagd!

dinsdag 12 februari 2013

Gentsche lolle


Brief van een moeder an heure zeune in ’t leger

Beste zeune
Ik schrijf u dezen brief om eu te loate wete dat kik u schrijve.
Oas ge dezen brief ontvangt hedd’em gekrege. Moest g’hem nie gekregen hen, verwittigt mij toens da’k hem were kan versture.
Ik schrijve nogal troage omda’k wete dadde nie rap keunt leze.
Overloast hee eu pa ieveranst geleze dan de mieste ongelukke op nog giene kilometer van eu huis gebeure. En doarveure zijme wa vuder goan weune. ’t Zuust adres weetekik nog nie want de veurige huurders hen den huisnuméro meegepakt.
‘k Hè vandeweke een nieuwe veste veur eu gekocht en ‘k zal ze opsture. Moar, nonkel Zif hee gezeid dan de knope te zwoar zijn en da’t dus mier goa koste veur hem op te sture. Doarom hè kik die knope der afgesneeje en ze in euw zakske gestoke.
Van nonkel Isidoor, die persede joare gestorven es, hure w’uuk niets ne mier.
’t Goe nieuws es da euwe pa promose gemoakt hee. Hij hee neu 500 man onder hem, gezien dat hij ’t ges afrijdt op ’t kirkof hiere in de gebuurte.
Eu zuster Julia, ge weet wel, dedie die mee eure man getréwd es, es bevallen. Me weten feitelijk nog nie of da’t ne jongen of een meiske is, en dus weten w’uuk nie of dadde neu tante of nonkel geworde zijt…
Passede weke hee euw broere Zuul zijn autodeure toegeslege tebinst da zijn sleutels nog op het contact zate. En dus est hij mee de bus noar huis moete rije veur zijn riservesleutels. Veur ons uit den auto te keunen loate.
Ps: ‘k Zoe eu nog wat geld opgestuurd hen moar k’hoa den envelop al toegeplakt.

zaterdag 2 februari 2013

Homo?


Sommigen vragen mij: “Heb jij wat met holebi’s? Want op uwe Facebook, ge trekt toch serieus aan voor homo’s.”
Welnu, lieve vrienden, ik zal niet meer van gedacht veranderen. Zo straight als maar kan, hopelijk zonder macho taferelen, maar dat moet je aan mijn vrouwke vragen.
Hoe lang stond ik in het onderwijs? 38 jaar, denk ik.
Het waren jaren vol vreugde. Mens toch, naast het obligate produceren van de leerstof was er bij mij, hoop ik, steeds ruimte. Ruimte voor grappige zever. Ruimte voor praten over muziek. Buiten de lessen, ruimte voor een persoonlijke babbel.
Steeds weer stroomde mijn hart vol toen leerlingen bij mij, was het op een 100-dagen fuif of tijdens een toevallig café-moment, vertelden hoe hun leven was als holebi, of zelfs in de klas.
Steeds weer wilde ik die gastjes in bescherming nemen. De schrijnende toestanden van niet te mogen zeggen wat je voelt. De opluchting dat sommige ouders uiteindelijk “accepteerden”, en later zowaar héél gelukkig werden toen er alsnog kleine boelekes geboren werden.
Maar ook, het blijvende niet willen aanvaarden, het agressieve, conservatieve, “wat gaan de mensen zeggen”, dodelijke afkeuren, waardoor sommigen de laatste stap hebben gezet.
Bijna ben ik met pensioen. Maar ik zal altijd met een héél warm hart mijn leerlingskes en collega’s “van den andere kant” blijven erg graag zien. En blijven mijn nek uitsteken.

donderdag 24 januari 2013

Laatste schooljaar 9


Ik ben helemaal niet verbaasd over de huidige vaststellingen dat jonge gastjes die in het onderwijs willen treden zo’n gebrekkige brede kennis hebben.
Zonder ondersteuning van universitaire studies merk ik die bergaf sinds een jaar of tien. Steeds meer houden jonge leerkrachten zich krampachtig vast aan leerplannen, steeds minder kunnen ze terugvallen op het geheim van aantrekkelijk lesgeven: verhalen vertellen en de lessen spannend maken.
Bijvoorbeeld: Handelscorrespondentie: De schrijvers van de Middeleeuwen op velijn, de postduiven, de koerierdiensten van Thurn und Taxis.
Of efkes via Bruce Springsteen een nieuwe waaier openen.
Alhier spreekt diegene die zijn 5de moest dubbelen voor geschiedenis. En wel geheel terecht wegens geen bal gestudeerd, dat ging toen zo.
En zeggen dat ik gisteren gefascineerd naar een documentaire keek over Montezuma en de Azteken. Ik zei tegen mijn vrouwke: mocht ik nu weer in mijn middelbaar Latijn-Grieks zitten, mens toch, dat zou mij interesseren.
Kan ik dit gebrek aan algemene kennis ten kwade rekenen aan onze jongskes? Neen!!
Ze beleven het tijdperk van “leuker leren”. Tralala, tofkes, prentjes zoeken op het internet, copy paste waar ze zich niets van herinneren. In de gazet, als ze die ooit lezen: Lesley silicone Poppe, Justin Bieber, …
Een opdrachtje over Syrië, copy paste. Dringt niet door. Somalië, moeilijk. Enzovoort.
Neen. De fout ligt bij de zgn “hogere” instanties. De lat steeds lager.
Voor de talen mag er nooit meer dictee zijn.
Historische gebeurtenissen memoriseren: neen!
De wet van de minste inspanning.
Ik geloof er niet meer in.