dinsdag 2 december 2014

Humor en ik

Het woord “humor” komt uit het oude Grieks en betekent “vocht” of “sap”. Men dacht toen namelijk dat lichaamsvochten de stemming van de mens regelden. Nu, die mannen waren nog zo dom niet. Bijvoorbeeld in hoge nood het wateren nakijken, mens, dat kan deugd doen. Om over andere sappen maar te zwijgen.

Tegenwoordig kijken wijzelf bijna geen TV meer. Althans niet volgens de heiligmakende kijkcijfers. Het Nieuws, een documentaire, The Big Bang Theory, een film die we al drie keer zagen, voetbal soms, OK. Maar al die panelprogramma’s waar telkens weer dezelfde mensen opduiken, op humoristische wijze BV’s genoemd, die zeer geprogrammeerd in vooraf geschreven moppen uitbarsten, hierin gesteund door een applausmeester die het spontane edoch irritante gelach op de tribunes moet uitlokken, neen, bedankt.

Evenmin ben ik gecharmeerd door een bepaald soort “stand-up” comedians wier enige doel lijkt: shockeren, brute schuttingpraat verkopen, verhalen waarvan je denkt: komt hier nu nog een pointe die min of meer grappig is? Nee dus. En maar lachen, die toeschouwers. En dan stel ik mezelf weer vragen. Zijn al die mensen zo vulgair, ze zien er nochtans deftig uit, niet zoals stomdronken voetbalsupporters die om 3 uur ’s nachts in de kroeg gore alle limieten tartende praat verkopen. Of schuilt er achter die lach een wanhopige behoefte? Aub, comedian, schreeuw eens al mijn frustraties uit, dan heb jij het gedaan, en ik mag lachen.

 Voor mezelf is humor een levenshouding. Pas op, ik geef het toe, een pantser ook. Beetje zoals bij Luc De Vos zeker. Zelf kan ik genieten van momenten waar ik mensen even op het verkeerde been zet, weliswaar liefdevol. Zo zaten we eeuwen geleden op de bus met mijn 5de handel die op weg naar Keulen voor het eerst een moderne windmolen zag. En ze vroegen: “Meneerke, waddisda?” En ik vertelde hen: “In die vallei hier kan dat in de zomer geweldig warm worden, en dan zetten ze diene ventilateur aan”. En ze geloofden het. En die keer dat ik aan de kassa stond met shampoo en maandverbanden en de caissière vroeg: “Meneerke, van dat ander merk zijn er kortingbons” waarop ik antwoordde “Jamaar, ’t is toch niet voor mij”. Die blik…

Ik houd van milde situatiehumor. Scènes uit de alledaagsheid die uitvergroot worden tot iets grappigs. En een nog veel te vaak vergeten meester (in beide betekenissen) is Piv Huvluv. De bescheidenheid zelf. Daar lachen wij ons tranen mee. En hopelijk u ook, maar ge moet uw talen kennen. Een fragment, neem efkes je tijd. En lach zonder schaamte.
https://www.youtube.com/watch?v=OZaSKn9Cp-4


vrijdag 14 november 2014

Derek, vrienden en ... Vito!

En zo begaven wij ons geheel opgewekt naar de wereldstad Sleidinge, ook bekend als Sléine. Bij aankomst bleek het over Evergem te gaan. Cultureel centrum “De Stroming” genaamd, hetgeen ons stimuleerde om na de lange rit met de nodige opluchting de urinoirs te bezoeken.

En zie, we stonden op de “guest list” wat betekende dat we op de eerste rij mochten post vatten in goed gezelschap. Oude en nog steeds goede vriend Jan De Vos (ex-Machines, ex-Derek & The Dirt), de Patrick (ex-bas bij Derek & The Dirt). Een paar rijen verder Piv Huvluv. Kortom, schone compagnie.

Enfin, ze kwamen op het podium om de nieuwe CD van Derek voor te stellen. “Onder de wolken”. Topmuzikanten, évidemment. Luc Van den Bosch op percussie, Hans Van Oost gitaar (een lust voor het oog), de onmisbare Vis (Yves Meersschaert) op klavieren en sturende regisseur, een madammeke Marie-Anne, met trompet, én de legendarische Mr Cool Mario Vermandel. En Derek zelf of course.

Kortom, gelaarsd en gespoord voor een topprestatie, geheel vervuld van adrenaline en toch wel wat zenuwen. Maar ze vlamden er meteen in. Vraag me niet met welk nummer. ‘In haar plooi’ misschien? Desalniettemin, Derek en vrienden brachten naast de nieuwe CD ook een keur van nummers uit het intussen rijke repertoire van Derek. Van “Rosie” tot “Oui je t’aime, van “Onder Stroom” tot “Ca va mon ami”. Genieten van het eerste moment tot het laatste, fun en diepe emoties van Mijnen Dichter Die Zingt, de vleesgeworden passie op een podium.

Doelbewust heb ik één iemand niet vermeld, en wel Vito, zoon van Derek. Eerlijk gezegd, ik kon er mijn ogen niet van af houden. Wat een podium-présence, wat een beleving toont hij, wat een goede muzikant, wat een schone jongen. Soms prachtige momenten aan de piano, en nu reeds gekruld over dat gitaarke gelijk zijn vader. Prachtige tweede stem ook. En de blikken tussen vader en zoon, ik krijg er nog kiekenvel van. Liefde, trots, zo mooi.

Alles bij elkaar, als verwende Derek-minnaar, waren dat missschien wel mijn mooiste momenten. Oela, dat oud nummerke met Vis en Derek alleen op het podium, goosebumps!
Kortom, alweer een memorabele avond.

dinsdag 21 oktober 2014

De Blauwe Plek rules!

Zo geschiedde het dat mede-muziekfreak Marc de Spiegelaere en mezelf ons GPS-gewijs naar de Westhoek begaven, Reningelst.

Na het doorkruisen van het aldaar écht bestaande gehucht "Ouderdom" voelden we ons uiteraard reeds op onze plaats. Doel: "De Blauwe Plek", magisch cafeetje waar we verwelkomd werden door een allerliefste Hilde, drijvende kracht achter dit bruin afspanningske. Rokersruimte: 6 meter tafel met 5 asbakken… Zou moeten Cultureel Erfgoed zijn!

Ons doel: Derek, Nils De Caster en Bruno Deneckere met "Under the Dylan Sky" Weeral, hoor ik u zeggen. Ja, weeral omdat het alweer fenomenaal was. Bijna niet mogelijk maar nog beter dan de première in Deinze.

Intussen helemaal ingespeeld en -gezongen (prachtige close-harmony!) voelt dit jolige drietal zich volledig thuis in dit no nonsense café. Zweterig, pinten bij de vleet, een publiek van kenners. Zo klein dat we zowat over het podium moesten kruipen om ons tijdig in beslag genomen zitje op de VIP-tribune te bereiken. Tuinbankje op een verhoogje.

Uiterst merkwaardig ook, tijdens de pauze stond zowat iedereen in de tropische hitte zowaar plots met een dampende kom soep in de hand. Bleek dan nog gratis te zijn ook. Rock & Roll!!

Omdat zelfs de Himalaya nog uitschieters heeft zal ik alleen de twee absolute hoogtepunten vermelden.

"All along the Watchtower" met een ontketende Nils op de viool. Met een ongeziene verbetenheid teisterde hij zijn dierbare instrument. Het hele lichaam smijtend, het hele gezicht in totale overlevering grimassend, toverde hij de meest virtuoze solo’s.

En "Red River Shore", ontroerend, topklasse. Een eindeloos doorgaande pracht. Met een Derek (alsnog mét bril) die zichzelf nog oversteeg, en de bezwerende mantra van het refrein zo gevoelig gebracht door Nils en Bruno.

Dit publiek van kenners mocht regelmatig in lachsalvo's uitbarsten want ze waren serieus in the mood, onze drie kerels. De Westvlamingen leerden een muilke Gents ("naar achter gaan" blijkt toch een grensoverschrijdend begrip) en Bruno kondigde steevast zijn eigen gezongen bijdrage aan als: "En dan nu een van mijn lievelingsliedjes van Bob Dylan"
Need I say more? De Blauwe Plek rules!

woensdag 15 oktober 2014

"Verjaren" en zo

“Verjaren”, met dit begrip heb ik het altijd moeilijk. Neem nu pakweg een gigantische fiscale miljardenfraude. “Ah neen, ’t is verjaard” aldus specialist Hans Rieder. Feest!

Omdat ik het op-gevoelige-tenen-trappen niet schuw, neem nu eens WOI. Is verjaard. Dat moet gevierd worden! Destijds stonden we ontroerd met zo’n 20 mensen onder de Menen-poort in Ieper naar The Last Post te luisteren. Nu zo’n, ja hoeveel, 500? 1000? 

De vraag rijst of deze gruwelijke zinloze slachtpartij, het “verjaren”, niet een overgesubsidieerde mediatieke verjaardag geworden is.
Het Westhoek toerisme kent ongekende dagen. Tragische gebeurtenissen worden weldra opgeluisterd met een fakkel-lijn van 85 km met onderweg performances van overgesubsidieerde artiesten. Een sereen bezoek aan Tyne Cot eindigt met een selfie, brede smile, met 1000 graven op de achtergrond.

Dat mijn sympathie naar de horeca uitgaat weet iedereen. Aldus “jeun” ik het hen dat deze droevige bezoeken bekroond worden met een wafel en/of een zalige Trappist. Of meerdere. Den Grooten Oorlog eindigt steevast met een feest. Gelukkige verjaardag!

Of neem nu, de eigenlijke aanleiding van dit stukje want ik werd net 63, mijn eigen verjaardag. Overweldigend veel gelukwensen. Van sommigen uiteraard een obligate Face-book wens. Van anderen echt welgemeend en soms erg plezant.

Maar! Wat wordt daar feitelijk geproficiateerd? Dat ik als een bloederig slijmerig klompje uit het lang getergde lichaam van een vrouw werd geperst die ik later mocht mijn “moeke” noemen? Heb ik daar enige verdienste aan? Eerder zou mijn moeder moeten worden gelukgewenst.

Zelf zou ik pleiten, maar ja, de CSI gegevens ontbreken mij, voor het vieren van het moment waarop ik werd verwekt. Daar moet toch hopelijk wat meer pret aan te pas gekomen zijn dan bij mijn geboorte. Trouwens, de TV bestond toen nog niet, laat staan de VTM. Wat moesten die mensen anders doen zeg.
Als ik een bescheiden felicitatie verdien is het omdat ik de allersnelste en meest verleidende spermatozoïde was die als eerste die eicel binnendrong. Ja, toen had ik blijkbaar nog fysieke conditie. Applaus voor mezelf.

Maar wat mij nog het meeste stoort is dat die tijdrekening door een paus uitgevonden is. Gregorius met rugnummer XIII. Die schrapte efkes 10 dagen. Dus volgens de Juliaanse kalender verjaarde ik zo rond 3 oktober.
Ziedaar de relativiteit van het verjaren.

Anyway, ’t is altijd wel geestig zulle!
Uitzonderlijk een passend lied van een van mijn talloze helden
https://www.youtube.com/watch?v=lIxJNKqcFQQ

zaterdag 4 oktober 2014

Nils, Derek en Bruno.

Wordt een moeilijk stukje hoor. Mijn superlatief-dozen zijn voor dit magistrale drietal, Bruno, Derek en Nils, al lang uitgeput. Mijn trouwe lezers weten dat intussen. Ik heb ze, na het concert, voorgaande mededeling gedaan. En ze vastgepakt met als enige schamele woorden: “Gasten, ik zie ulder geiren”.

Moeilijk dus. Want van bij het eerste nummer grepen ze mij naar de keel. Het was “boenk, erop!” Ik weet niet of ik alles bij mekaar vier nummers kende van wat ze brachten. Maar who gave a fuck! Ze brachten nummers van Dylan en aanverwanten  alsof het voor ulder eigen was (dank, Donald Muylle, voor de hier wel passende slogan) En net voor de pauze “The girl from the red river shore” Traantjes vlakbij, hoor. ’t Was Derek die het zong. Ik zie ze alle drie wreed graag. Maar vooral Derek, en dit op volstrekt platonische wijze, want ik heb sterke vermoedens dat Derek, en de twee anderen die ik ook uiteraard graag zie, redelijk hetero zijn.

Allez, we hadden daar de muzikale duizendpoot Nils De Caster, die zonder moeite zijn gloednieuwe lapsteel gitaar naadloos invoegde en aanvulde. En die bovendien over een zalige geraspte zangstem beschikt. En dan hadden we ook Derek, die met zijn gelooid muilke passievol zijn eigen dingen bracht. Dat hij ballen heeft weet menigeen. Maar zo maar even The Tyger van William Blake op muziek zetten en efkes voorschotelen aan het publiek van de Rekkelinge? Ik heb geen hoeden genoeg om af te nemen. Onlangs kreeg ik een berichtje van een Britse oud-leerling. I tip my hat to you, dear Sir. Welnu, alhier hetzelfde voor Derek.

En Bruno. Even glimlachen naar de zaal, en jawel, ze zijn verkocht. Stand-up comedian zal hij nooit worden, maar met een one-linerke of vier palmt hij gewoon de hele zaal in. “Bedankt omdat ge allemaal naar mij komt luisteren” Maar als hij zingt… Zelfs venten zwijmelen.

Moet ik nog herhalen hoe deze drie fantastische artiesten elkaar moeiteloos vinden op het podium? De basgitaar verwisselt van schouder, van dienende naar leidende, en omgekeerd. Fascinerend, muzikanten zonder een verpletterend ego. De warmte die ze uitstralen, het vanzelfsprekende genot dat ze uitstralen om samen muziek te maken. Na eeuwen repetitie. Een weekske of twee zeker? Niet te doen, de osmose tussen die gasten, en naar elkaar kijken en met overduidelijk geweldig plezier met elkaar schoon muziek maken. Een genot!

En ja, ik voel mij verguld, een nummerke “En nu speciaal voor Geert Walgraeve…” Mijn oude hart wipte mijlen hoog. Maar weet dat ik als sinds 45 jaar nog steeds beginnende gitarist bleef steken bij “The House of the Rising Sun” en natuurlijk “Stairway to Heaven” van Led Zep.

En voor de rest, tja, als ik mezelven vertoon in Deinze, mijn gezicht is totaal ontstoken. Dat was me daar een geambrasseer, totten geven t’allen kant, op den duur zou ik zelfs uit pure routine een stoel vast gepakt hebben om… Neen neen, na drie Duvelkes was ik nog geheel bij de zaak.

Héérlijke avond, onvergetelijke herinnering. Merci Steven, Peter, en heel diene nest fantastische vrijwilligers zonder wie je nooit zoiets kan organiseren.

woensdag 1 oktober 2014

Radio Tequila

Het gebeurt al eens dat mensen mij vragen: “Wat vindt gij daar feitelijk geestig aan, liedjes op uwe Facebook zetten?” Lieve lezer, uiteraard inspireert deze vraag mij tot enige introspectie.

Reeds in mijn prille adolescentie liep ik bij mijn maatjes reclame te maken voor kanjers, zoals achteraf bleek, als Jimi, Dylan, Cohen, Brel. Ik wilde zo graag die prachtige muziek met hen delen, hun overtuigen van de schoonheid ervan. De reacties schommelden tussen ongeïnteresseerd de schouders ophalen en verwilderde blikken in de zin van “Waar is die in godsnaam mee bezig?” Vergis u niet, Beatles, Stones en andere Kinks waren mij niet vreemd, ja, ik vond ze ook goed. Maar ik had het toen al voor de “speciallekes”.

Nu, ik wil het hier in de openbaarheid brengen, enige schaamte is mij vreemd, André Brasseur and his Multisound Organ was de eerste elpee die ik mij ooit aanschafte met mijn schamele drinkgeld. “Early Bird” stond er op. Ik wilde mij toen nog voegen naar mijn vader die graag naar Frank Pourcel luisterde (bweurk) of naar James Last (zelfs bweurker). We hadden namelijk één pickupke dat in de living stond, zo’n Philipske (naast Grundig voor de bandopnemer, twee schoolmeestersmerken kortom) met van die boxkes die je er moest van klikken. Het hele gezin genoot dus mee.
Maar toen kocht ik mijn eerste singleke: “My Generation” van The Who, dat van mij de rebel maakte die ik op rijpere leeftijd nog steeds ietwat ben. Ik nam het pick-upke mee naar mijn kamer, deur wijd open, maximum volume. Ziedaar mijn eerste “delen” van mijn goesting van muziek.

En alzo vliedden de jaren. Ik kon nog mijn goesting “delen” door gastjes mee te nemen naar goede concerten. Maar toen kwam de vraag van een kameraad (Eddy Lefevre): “Geen goesting om mee te werken aan de oprichting van een nieuwe radio?” Ja uiteraard, en dat is dus Tequila geworden, een smeltkroes van muzikale smaken en interesses, een vrijhaven voor wie van om het even welke muziek hield.
Ja zeg, nu kon ik wel mijn muziek delen. Zo had ik een programma, “Hutsepot met Vanderslagmulders” – by the way, we moesten toen een nickname hebben, de mijne was de achternaam van Bert van Kamagurka, wie weet dat nog – een programma dat zich richtte tot de (ik geef toe, zwijmelende) huisvrouwen. Zaaalig! Steevast ook een song van Springsteen.
Ook mocht ik op woensdagnamiddag mijn goesting doen, samen met Toon Lamon “De nieuwe golf”, new wave à la The Cure en noem maar op. Enerzijds succes wegens vrijkaarten voor de Brielpoort dank zij Kris Verleyen, die daarna trouwens nog een tijd mijn programma overnam. Anderzijds kwam een boze Voorzitter de studio binnenstormen (toen was hij nog fysiek geweldig): “Ge weet toch als gulder begint dat ze in de Post van Kruishoutem de radio verzetten, hé !” Voor alle duidelijkheid: naar de BRT met Gust De Coster. Wat een compliment… By the way, de Gust is later nog een fijne kameraad geworden.

Om nu naar de oorspronkelijke vraag terug te keren ivm muziek plaatsen op FB. Welnu, het is een beetje hetzelfde als op Tequila. Ge post iets, ge geeft commentaar en uitleg.
Het enige verschil is dat ik nu weet of er iemand naar luistert. En dat ik commentaar krijg.

Maar! Ik blijf immer verknocht aan de vrienden van Tequila. Ik ben nu met pensioen, maar ik keer steeds graag terug om eens een interviewke te doen met een goede muzikant, die dan nog live speelt ook. Mijn hart, mijn maten, mijn muziek. You’re in my heart, you’re in my soul.

dinsdag 16 september 2014

Ode aan Het Zwijn

O Zwijn. Welk een dubbele gevoelens heb ik over jou. 
Steeds weer herinner ik mij jouw triestige oogskes. Nu doen ze mij aan Kevin De Bruyne denken. Toentertijd wist je dat boerke Clerck met de voorhamer je hersens ging inslaan. Uwe schruihel alvorens naar het binnenkoerke geleid te worden zal ik nooit vergeten.
Maar ik eerde jou door in jouw warme bloed met de blote hand te roeren, strengen er uit te halen en intussen hompen brood toe te voegen, teneinde een geweldige bloedworst te bekomen.
Dit alles ieder jaar vergezeld van een “metserke” van Filliers, zoals die werd uitgeschonken op Café De Reisduif-wijze door de boerin. Vanonder de oksel dus.
O zwijn. Ik denk dat je feitelijk een heel slim zoogdier bent, slimmer dan de mens hemzelven. Het is nog maar recent dat mensen elkaar onthoofden door met een mes elkaar de kop af te zagen. Ik zie een zwijn dat niet direct doen. Je bent gewoon een héél nieuwsgierig en liefdevol schepsel. Als ik jouw kot benader knor je liefdevol, even indruk maken door je macho-gewijs in de modder te rollen.
O Zwijn, wat een genocide moet je nu beleven. Met al dat BBQ-weer moeten jouw volksgenoten het zwaar ontgelden. Die speklappen, die brochetten, die worsten. Ja, beste Zwijn, in Sevilla genoten wij buitenmaats van de gedroogde hespen van uw verre familie.
O Zwijn, nooit vergeet ik jouw angstige blik. Maar toch begrijpend. “’t Is goed jong, niet mee inzitten, ik weet waarom ik op de wereld kwam”  meende ik te begrijpen. Merci, Zwijn, denk ik dan.

Hopelijk moet ik nooit een koe in de ogen kijken…

maandag 28 juli 2014

De Kliniek

“Amai Geert, weeral geopereerd. Wat hebt ge “voren” gehad? En hoe is het nu met u?”

Allemaal vragen waarom ik weigerde bezoek te ontvangen in De Kliniek. En waarom ik koos voor een éénpersoonskamer, de Rolls Royce onder de ziekenhuisvertrekken. Kort gezegd, een laparoscopale sigmoïdectomie met als complicatie een colovesicale fistel, dat was de reden. Leg dat maar eens uit aan de familieleden van je mede-kamerbewoner die er hun namiddag van maken. “En woaveurn zitje gie hiere joowne? Ah, miseere mee jen bloaze en jen ol” Dank u wel! Rap naar huis, lieve bezoekers van mijn medepatient. “Mooi en meedogenloos” roept!

Geef toe, lieve lezer, reclame maken voor een ziekenhuis, wie doet er dat? Desalniettemin, de verpleegsters van AZ Groeninge te Kortrijk, aah ik heb ze graag zien komen. En gaan ook, natuurlijk. En die ene mannelijke verpleger, zie later. En die ene poetsvrouw (zie later)! OK, men sneed zeven gaten in mijn buik, 40 cm dikke darm werden verwijderd, nooit geweten dat er zoveel inzat. En dat ik nog ging over hebben.
Maar dag en nacht kwamen ze binnen met een glimlach, perfect op de hoogte van mijn situatie. Met zorg én humor. Aldus hoorde ik de mannelijke verpleger in dialoog met een naburige patiënte uit Noord-Frankrijk: Et maintenant tu vas manger hé. Non non, aldus de dame. Toetoet, aldus de verpleger, die overigens perfect quasi pijnloos kon spuiten zetten.

Gelukkiglijk had ik al jaren op voorhand een deal met de FIFA. Het WK voetbal moest doorgaan toen ik in De Kliniek lag. En zo geschiedde. Aldus genoot ik op mijn kamer van iedere match van het WK. Vooral de match België-USA was uiteraard een specialleke. Zowat alle deuren in De Gang stonden open. Mijn buurvrouw van 90 jaar was er in geslaagd haar nazaten op de kamer te krijgen, na het bezoekuur. Jupiler alom. Dit dank zij de volumineuze edoch wreed toffe nachtverpleegster die via zelfhulp van het internet oorbellen had ontwikkeld in de nationale driekleur! Tijdens de verlengingen kwam ze geheel alle obstakels uit den weg ruimend eisend vragen: “Zeg Geert, die verlengingen, hoe lang duurt dat zeg?” “Nog twaalf minuten” stotterde ik machteloos. Tja, ik moest haar te vriend houden, want mijn blaassonde bevatte intussen weer een literke of twee. “Kunt ge eerst ne keer die blaassonde…” “Subiets hé zeg, eerst het einde zien”  Waar uiteindelijk het spul geledigd werd, en de oorbellen weer normaal  oogden. En de volledige gang zich een juichkreet permitteerde die wellicht niets te maken had met het ledigen van mijn sonde.

En zo was er ook die poetsvrouw. Serieus, verrassend op mijn leeftijd, maar ze had een crush op mij. Het was feitelijk een interimke, maar hé, dat kunnen straffe zijn, newoar. Het begon met heel vreemde aanwezigheden in mijn kamer, na het vervullen van de dienstplicht. “Ik heb nog de bovenrand van uwen TV afgekuist” Het ding hing zowat 3 meter boven de grond. “Ik ben nog ne keer weergekomen om de reservestoelen af te kuisen” (geen mens gebruikt dat) Kortom, zo een klein vernepelingske met niet echt een brein. Op mijn laatste dag kreeg ik van haar de onrustwekkende melding: “Subiets, als mijnen dienst er op zit, kom ik mij tonen in mijn kostuum als Rode Duivel-fan." Ik had al angstwekkende visioenen van een klein vernepelingske met een tricolore string. Maar neen hoor. Het verscheen in mijn kamer geheel voorzien van een mega tricolore hoed, een mega tricolore zonnebril, een tricolere hawai krans en een megagrote vlag. Daarmee had ze dus het hele ziekenhuis doorkruist! True love hé zeg!


Laat mij zwijgen over de pijn, de behoefte aan het thuis zijn bij mijn vrouwke. Iedere crisis brengt iets positiefs voort. Voor mij: merci, die lievekes van AZ Groeninge in Kortrijk

vrijdag 25 april 2014

Meester Walgraeve 90 jaar!

Kom het maar eens tegen. De jaren glijden steeds sneller voorbij. Met tegenslag en voorspoed, zoals bij iedereen. En dan plots, op je bijna drieënzestig, stel je vast dat je de oudste zoon bent van een Monument. Meester Walgraeve is er negentig geworden. En dat vroeg om een feest.
Ah si, c’est encore cette grande famille qui se réunit de nouveau dans les salons. Aldus de rollator-dames van de beau monde, weduwen van artsen, notarissen en bankiers in het etablissement waar onze ouders vertoeven.
En jawel hoor, het waren de fiere nazaten van twee schoolmeesterkes die zich weer verzamelden in de echt wel terecht “salons” genoemde lokalen van Mayflower in St-Denijs Westrem.
Meester Walgraeve negentig jaar, lieve lezer, dat kan ik niet in een stukje vatten. Misschien komt er ooit een boek. Ik beperk mij tot de festiviteiten.
 Zusje Lien had het geniale idee opgevat om Jo Decaluwe een voorstelling te laten brengen. Jo Decaluwe die steevast in Tinnen Pot zijn voorstelling inluidde, als onze Pa er was: “ hola mensen mijne Meester zit daar ook”.
Jo bracht drie prachtige verhalen van Buysse, maar hij smeet er van alles tussen. Enerzijds was er zijn liefde en respect voor de Walgraeves, anderzijds kon hij het ook niet laten met onze voeten te rammelen. Het zou ne keer gene Caluwe zijn zeker. Zo slaagde hij er in mij moeiteloos te laten meezingen met “Lieve Vrouwe van Ons Land”. Ooit lap ik hem iets dergelijks terug. Maar de drie verhalen van Cyriel Buysse die hij bracht waren meesterlijk. Bij het begin kregen we ook een citaat mee van de legendarische MoeMoe Caluwe: “Johan (!) probeer wat meer dialect te vermijden in je voorstellingen” Waarop Jo(han) zijn beste Deinzes aansneed.
Heerlijk om te horen tijdens die grappige en ontroerende histories. “Verdesteleweren”, “Kuihelen”, “Diefelen”, “Gouende Vleren” en het prachtige woord dat ik compleet  vergeten was: “Altemets” . Spreek dit uit, proef het, en wees fier op ons taaltje.
Onnodig te zeggen dat er dan uitvoerig getafeld werd zeker? Kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen. En dan ons Pa, Meester Walgraeve, 90 jaar, verhief zich voor een speechke. “Allemaal erg bedankt voor jullie aanwezigheid en sympathie. Maar ik wil één persoon in het bijzonder voor alles bedanken.” We dachten in feite dat hij heel terecht ons Lientje zou bedanken, maar… En ik denk dat Lien het ook bijzonder vond. Want Meester Walgraeve sprak: “Dank u Moeke voor alles wat ge gedaan hebt”. Lieve lezer, ik moest toch wel dringend een sigaret gaan roken, kwestie van het droog te houden.
Wegens het mooie weer verhuisde de luidruchtige meute ook even naar de prachtige tuin, alwaar mijne Pa en ik naar wekelijkse gewoonte tezamen ons sigaretje rookten. En zie, die vuile meneer Alzheimer sluipt af en toe binnen in die prachtige gelooide door het leven getekende kop. Want mijne Pa merkte op: “Maar Geertje, ge rookt gij ook Bastos. Dat moet toch wel lukken hé.”  Ge moet weten dat hij mij wekelijks een sigaret afschooit. “Dju toch, mijne pak ligt nog binnen. “
Waarop ik antwoordde: “Als gij met die sigaretten 90 jaar kunt worden…”

Onze Pa, Meester Walgraeve, gene gewone… 

dinsdag 22 april 2014

Helden en ouwe knarren

Hebben jullie dat gevoel ook soms? Dat je de immer minzame postbode ziet komen en je denkt dan: “Oh nee, hij stopt”.  En je hoopt dat het kiezingbrol is of ander spul dat recht naar de Colruyt-doos van Het Papier gaat. Geen rekeningen. Tenzij het over de positie van uw aandelen gaat, waarover ik niet kan meespreken.
Oei neen, velen onder jullie zijn niet met pensioen en zitten niet zoals ik gezellig in het keukentje, het ene oog op het computerke en/of de krant (onder ons, ik heb geen krant, wel Het Laatste Nieuws), het andere zeer waakzaam op het passeren van pretmadammen die hun peperduur rasmormel ongegeneerd hun kak laten leggen in onze weliswaar bescheiden edoch behoorlijk onderhouden voortuin.
Maar vandaag zat ik extra te loeren, de krant terzijde, de koffie al lauw, want ik wist wat er ging komen. En diene brave facteur bracht ons een nieuwe CD. HT Roberts en Bruno Deneckere met HEROES & HAS-BEENS.
Hoor ik hier en daar gemopper bij mijn lieve lezers? “Ja, ie es der were mee zijnen Bruno”  Tja, goede wijn in oude zakken hé. Of heb ik dat spreekwoord efkes verkeerd begrepen.
Desalniettemin,  ons beider bekje hing hier open bij het beluisteren van dit alweer meesterwerkje. Beide geweldige singer-songwriters grijpen je naar de keel. HT Roberts, dames en heren, sommigen onder jullie kennen hem. Hij gebruikt graag veel  woorden in zijn prachtige verhalen. Stem doet mij wat denken aan de vroege John Prine, voor hij keelkanker had. Maar we smolten.
En de teksten van Bruno,  ik kan er niet aan doen, recht naar mijn hart:
“and if dreams don’t come true
I’ll sleep them away”
Steeds weer zeggen Christa en ik tegen elkaar: “Mens toch, dat die gasten maar halvelings bekend zijn in de Vlaanders”. Met Bruno komt er misschien wat beterschap in hopelijk, maar die HT Roberts zeg. En diene groep, hoe heten ze, LANDED GENTRY, fenomenaal. Het is onfair misschien om aan oude groepen te denken zoals Crazy Horse, The Band, Clapton’s Dominoes. Maar ik doe het toch.
Soms zeggen we, die gasten moesten daar in de buurt van Nashville vertoeven. Maar dan is er die geweldige song op deze CD, “Nashville”. Ik vroeg me even af, dat vrouwke, dat het een beetje beu is met mislukte artiesten in de Vlaanders op te trekken, is dat niet een metafoor voor Bruno en HT? Was er ooit een droom om naar het country-homeland te gaan? En is die opgegeven?
En het heerlijke lied vertelt het:  ze vertrok met haar mooie kopje met zilveren “vleuren”, maar:
“these shining silver wings
are tattered, stained and thorn”
En levensbeschouwend als ik ben: die CD gaat hopelijk niet over mij (once hero, now has been).



vrijdag 11 april 2014

't Centerke

Het “Centerke”, lieve lezer, is een afspanning aan het station van Deinze. Reeds menige jaren verzamelen daar steevast tussen 10.00 uur en euhm later de oud-collégiens.

Een woordje uitleg is hier op zijn plaats. Ooit, want intussen hebben we allemaal een eerder rijpe leeftijd bereikt, was er St-Henri. Naar mijn bescheiden edoch overigens zeer juiste mening beleefden we op het College onvergetelijke tijden. Den handel, den humaniora, we waren maten.
Er is een onverklaarbare band tussen een deel van ons. Bloedbroeders.

Natuurlijk, alleen al over de onvergetelijke voetbalmatchen zou ik een boek kunnen schrijven. Me, myself, beste lezer, mocht in die onvergetelijke leraarsploeg opdraven als ze waarlijk aan geen elf man geraakten. En terecht. Desalniettemin, het werd een kliek, spelers en supporters, en zie, dat leeft nog altijd.
We gingen naar begrafenissen om 10.30 uur, en we kwamen héél laat thuis.
Onze Handel werd weggetrokken uit het College. Sommigen bleven even verweesd achter. Tot de Bende van Het Centerke op de proppen kwam. De Band was er weer!

Waarover praten wij daar feitelijk? Welnu, vandaag waren we met weinig. Maar…
Er zijn er die verhalen vertellen over een verre reis. Nog steeds een droom voor mij. Anderen dromen van een andere reis.
Nog een andere is fier over een nieuw kleinkind. Een zoon!!!
Er wordt gesproken over iemand die héél jong gestorven is. Een ander verhaal over een héél oude mens die ons verliet.
Ook kan ik met de juiste mensen praten over romans, dichters die ik nu nog niet ken maar misschien zal ontdekken. Of over de muziek waar ik van houd. Onder ons, vandaag daar Led Zeppelin en John Cale gehoord…

Iedere vrijdag weer, in de ochtend, zeg ik: pfff, geen goesting voor ’t Centerke. Maar dan nadert 11.00 uur en kriebelt het en denk ik: allez,vooruit.

woensdag 5 februari 2014

Gedichtenbundel

Voor de tweede maal in mijn leven heb ik mij een gedichtenbundel aangeschaft. “Geef me nu eindelijk wat ik altijd al had”, een bloemlezing uit het werk van Herman de Coninck.

De eerste was “Gedichten” van Hugo Claus, een retrospectieve van de poëzie die hij toen al gepleegd had. “Toen”, zeg ik, want ik zat nog op de middelbare school. Het was mijn leraar Nederlands, Wilfried Temmerman, die mij begeesterde, die mij met zijn vanzelfsprekende klasse en overtuigingskracht mijn schaarse zakcentjes deed uitgeven in Boekhandel Sint-Cecilia te Deinze.  Meteen toen ik op mijn kamertje beland was begon ik te lezen. Het was “Boem, paukeslag”, trouwens naast die zoutloze kano naar zee de enige woorden van Paul van Ostaijen die mij een minieme zindering van interesse konden ontlokken. Hugo Claus werd mijn held. Toen pas begreep ik dat het mijn lot was om Latijn-Grieks te volgen. Het hielp mij om een aantal gedichten van hem te begrijpen.

U moet weten dat het in die tijd gebruikelijk was dat wij teksten en gedichten moesten memoriseren en vervolgens ook declameren, en dit zowel in het Nederlands, Frans, Engels en Duits. In het middelbaar heb ik nooit gestudeerd, behalve voor al die gedichten. Voor de “vreemde” talen viel dat echt mee. Verlaine en Victor Hugo, Heinrich Heine, Shakespeare… Ik herinner mij nog heel veel flarden. Voor het Nederlands, tjah, nogal Vlaamsche Beweging, zo achteraf bekeken. Rodenbach zijn bier kan ik savoureren. Maar als dertienjarige zijn “Sneyssens” van buiten leren, poëzieliefhebber word je er niet van:

Afgrijselik! In den valen sching van 't zwartgestreepte westen
                en onder donkeren vlagenzwangeren hemel
ijlt wanhopig een vlucht voorbij en jagend achtervolgen,
                en noodgehuil en zegekreet en staalklang
verdooven klacht en rochel der gesmeierde gewonden.

Kortom, er bestond maar één dichter voor mij: Hugo. En ikzelf natuurlijk, haja. In alle stilte pleegde ik gedichten die tot vandaag gelukkiglijk een eigen goed verborgen bestaan leiden. Eens aan de unief behoorde ik trouwens tot de redactie van een nieuw poëzietijdschrift “Restant”, geheel bestaande uit stencilkes (merci aan de pedel voor het gratis afdrukken). De serieuze vergaderingen waren in het Aquarium van de Blandijn, de evaluaties volgden bij den Dolf in De Hoeve… Met het schaamrood op de wangen moet ik trouwens toegeven dat we toen “powezie” spelden.
.
Maar wat ik eigenlijk zeggen wilde, ik hou niet van het woord “dichtbundel”. Het doet mij denken aan iets dat ‘toe’ is, gesloten, hermetisch en vacuum gezogen. Een bundel prei in krimpverpakking. Of een doosje ‘préparé’ waar je je nagels breekt om dat dekselse deksel open te krijgen.

Is “Openbundel” dan beter? Flauw grapje. Neen, de gedichten van Herman de Coninck zijn er, zijn er voor iedereen, geen doctoraal nodig om ze in jouw hart te laten komen.

“zal ik niet kunnen zwijgen over
je benen die me ontvangen met
open armen?
(HDC De Lenige Liefde)


Vanaf nu één HdC-shot per dag, en ik voel mij gelukkig. En begrepen.

woensdag 15 januari 2014

Platen! Bruine cafés! De Nele!

Bruine cafés en platen. Voor mij hoort dat onlosmakelijk samen. In een bruin café werd destijds een plaat opgelegd, niet hitgevoelig hetzij bij toeval één nummerke. “Hey Joe” van Jimi, bijvoorbeeld. Of The Kinks. Of The Faces. De hoes stond intussen te pronken op de toog en je kon die even koesteren onder het waakzame oog van de cafébaas, bij voorkeur geheel voorzien van haar en baard, en nog een dampende pijp ook. Tussenvraagje: rookt er nog iemand een pijp? Zelf versleet ik vier modellen, van “baardbranderke” (toen ik mij nog niet moest scheren) tot het lange geval, existentialisten ondereen.
  
Voor alle duidelijkheid, rijpere man zijnde, een plaat bestaat voor mij uit vinyl, 180 g. Ge hebt er pak aan. Ge koestert die hoes, als ge geluk hebt is er ook een binnenhoes. Teksten! Foto’s!  Na al die jaren ook die onnavolgbare muffe edoch heerlijke geur van oude meesterwerken zoals je in prestigieuze bibliotheken vindt.  Een plaat heeft niets te maken met een CD.  Ge zit daar te prutsen met dat plastieken bakske. Als ge niet oplet breekt dat één minuskuul scharnierke nog  af ook. En dat alles, pas op, niet op voorhand uw nagels knippen, om dat boekske eruit te peuteren. Ge moet dan nog in het midden zitten duwen en zo om die cd er fatsoenlijk uit te krijgen.  Ach, het zijn mijmeringen van een oude nostalgicus, want de CD bracht mij ook heerlijke muziek.

De bruine cafés zijn ook niet meer wat ze waren. Ik beleefde ze van Gent tot Amsterdam. Je kop omgeven door diverse soorten rook, intense gesprekken, machtige optredens… Het overgebleven bruin zijn mijn longen denk ik, althans letterlijk.

Het rookverbood heeft veel bruine cafés doodgedaan. Sommigen vinden nog de moed om door te gaan. De lieve Heksen in De Betoverde Maan in Dikkelvenne, bijvoorbeeld. Of De Blauwe Plek in Reningelst die vantijds nog eens een optreden organiseert. Het Bruin Café zit in de ziel van die mensen, roken of niet. Het is een ingesteldheid.

En die vond ik terug in http://www.de-nele.be/, De Nele in de Lembeekse Bossen. Neen, ge moogt er niet roken. Ja, het is heerlijk om buiten te staan saffen met de muzikanten en andere boeiende mensen. Zo komt ge nog eens iemand tegen. Den Baas, Ben(ito) bestaat geheel uit Bruin Café. OK, zijn muziek komt ook via een computer, maar wreed goed. Eten geven vindt hij pure noodzaak, maar het is heerlijk. En zeer betaalbaar.  Maar dan geniet ge een paar uur van de heerlijke muziek van Bruno Deneckere,  Fernand Zeste en openbaring voor mij Rianto Delrue.  Even terzijde, mateloos ergerde ik mij aan het eindeloos luide geklets van een paar, kom laat ons beleefd  blijven, dames, die dan nog durfden posten: “Ik heb genoten”.  Niet in mijn gezelschap, voor alle duidelijkheid. Maar kom, oud zijn is mild zijn. Achteraf. Hoe dan ook…

Dan volgt het échte bruin-café gebeuren.  Eerst Jeffrey, sluit wonderlijk aan met het mondmuziekske! En dan: Benito, Den Baas, neemt eerst de dwarsfluit ter hand, om even op te warmen, en vervolgens zijn sopraan-sax. Volgen dus minuten waar deze muzikant pur-sang zich moeiteloos invoegt in het vorige gezelschap. Kippenvel, hoor.

Awel, da’s in den tijd van tegenwoordig een machtig bruin café, zie.