Ik vermoed dat de zwaluwen al
lang vertrokken zijn, maar van waar? Er zijn geen telefoondraden meer. Bladeren
worden eventjes prachtig en verdwijnen, worden tot mineralen, voeding voor de
volgende. Sombere luchten maken dat het nooit dag wordt, schemering die mij
noopt tot nostalgie. Die grijsheid die mij, bij een blik in de spiegel, toont:
ook in jouw leven is de herfst aangebroken. Een zwaluw word ik nooit, maar
misschien wel een herfstblad dat tot voeding zal dienen voor de volgenden.
Onlangs kwamen we met oude,
dierbare vrienden samen voor een etentje. In een gezellig restaurant, altijd weer
tijd voor het ophalen van nostalgische en hilarische herinneringen.
Na het obligate
nog-even-eentje-roken kwam ik in het restaurant en… ik vond ze niet. Ik keek
uit naar mijn vrienden in het overbezette lokaal en vond ze niet. En toen
wuifde mijn vrouwke.
En ik zag toen pas de twee
grijsharige venten, met nog één vent erbij die (in een relatie) ook weldra
grijs wordt. En in een flits dacht ik: “Wat vliegt dat leven toch verdomd snel”.
En ook: “Daar zie, ik heb veel kameraden en hier en daar een vriend, maar die
gasten hebben mij bepaald, beïnvloed, grote stukken van mijn leven meegemaakt
ook”
Vrienden blijven voor het
leven, ook al zie je elkaar maar één keer per jaar. Gaat het over het van bezorgde-moeder-conserven in een gracht werpen in Gottem bij het
begin van een groot avontuur, of met een kleine snotter naar punk-optredens
gaan in London, of eindeloze gesprekken bij een spaghetti en een Egmont-Tripel?
Goed leven is: achteraf vaststellen dat je investeerde in herinneringen.
Deeltje hier maar van de mijne, want er waren ook talloze bladzijden van een ander
mooi leven.