maandag 13 februari 2017

Even denken aan Martin...

Vandaag zou Martin er 66 worden. We zagen beiden het levenslicht in 1951. Qua verjaardag had hij dus een aantal maanden voorsprong. Op veel andere gebieden een decennium.

Reeds als prille middelbare scholier leerde ik Martin kennen. Hij kwam uit de dorpsschool van Zeveren, werd aldus door sommige leraren en mede-scholieren wat meewarig bekeken. Niet door mij, ik was te zeer vervuld van mezelf. Uit het zesde studiejaar gekomen met 92 procent. Van toen af studeerde ik nog amper. Ocharme, die dagelijkse 30 Latijnse woordjes. Eens naar kijken en het was binnen.
Gaandeweg taande mijn ster.

In de toenmalige 4de Latijn-Grieks (nu 3de jaar) groeiden wij naar elkaar toe. Ik eindigde met 56 procent en herexamen Grieks. Vakleraar EH Van Spaendonck, ook wel eens “Poebe” genaamd, verkondigde: “Walgraeve, ge zijt een kinderhol. Ga naar de vakschool”. Martin was een wroede werker, kon blokken, onopvallend en onzeker aanwezig.

Maar in de loop van dat schooljaar vonden Martin en ik elkaar, en met uitbreiding de familie Carrette. Martin en ik kregen gezamenlijk, bij toeval, de opdracht een herbarium aan te leggen. Valère Van Der Cruyssen had ons die taak gegeven. Zelf kende ik wel het verschil tussen een cactus en een sanseveria. Maar we moesten de meest bizarre planten vinden en drogen tussen oude kranten. Vingerhoedskruid, herderskruid, dan nog iets met rare wortels, enz... Tja, nog steeds geen groene vingers, hoor.

Zeveren-Buize was de oplossing, volgens Martin. En jawel hoor, we vonden alles wat we nodig hadden. Menigvoud ben ik teruggekeerd naar de Izegemstraat. Met de Carrettes en de Gernaeys konden we daar gewoon op de straat voetballen. Vlakbij het terrein van wat nu Zeveren Sportief is. Af en toe eens opzij voor een zeldzame auto. En wat een warm nest! Vantijds “deed” vader Franske mijn haar, voor 20 frank, met zijn totaal niet elektrische tondeuze. En die lieve mama had precies altijd iets klaargemaakt. Koekjes, een cake.

Ik ontmoette Martin weer in de Germaanse, moest zijn jaar overdoen wegens het overlijden van die lieve mama.

In mijn eerste jaar unief hield ik mij met van alles bezig, behalve studeren. Betogen, Flipper-kampioen in De Hoeve, bij den Dolf. Op De Koe. Ik was ook mede-oprichter van het poëtische tijdschrift “Restant”. Martin werkte, zwoegde. En Martin zei me: “Geert, ik ben jaloers op jou. Jij gaat zo zorgeloos door het leven. Ik wil dat ook kunnen” En ik antwoordde: “Martin, ik ben jaloers op jou, je gedrevenheid, je onverdroten inzet”

En zie, zovele jaren later, was daar Martin. Plots outte hij zich als dichter. En wat voor één. Onzekerheid bleef, zogezegd.

Ondanks onze smart over het overlijden van Martin denk ik dat hij EINDELIJK eens fier was op zichzelf.

Ik was ook op de “jaarmis” in de kerk van Zeveren. Zo mooi, dat de meeste oud-collegiens daar waren, trouwe vrienden. De eredienst was eindeloos. Maar blij dat ik er ook was, vol tranen denkend aan mijn oude kameraad.