donderdag 25 juli 2013

Voornaam

Dus is the Royal Baby een George geworden. Zelf zou ik voor een Henry gekozen hebben, en wel wegens mijn Shakespeare fanship, Henry V, Act 4, Scene 2, het deel van de toespraak dat begint met:
 “He that outlives this day and comes safe home
Will stand a tiptoe when this day is nam’d
And rouse him at the name of Crispian”
In feite ben ik van kindsbeen af gefascineerd door de voornamen (klemtoon op de eerste lettergreep, dus) die ouders aan hun kinderen geven. Tot op het einde van mijn carrière moesten mijn leerlingen “first name first” schrijven. VOOR-naam, ja? Ik vertelde hen dat de familienaam duidde tot welke clan ze behoorden en dat hun voornaam hen een unieke plaats gaf, een identiteit. Wij zijn de enige plek ter wereld waar men zich fichebak-gewijs voorstelt met de familienaam. “Ik ben Vanachterstand Keanu, woonachtig te Waregem en gehuwd met Voorspringers Anastacia.”
Nadat ik vlotjes uit mijn moeder werd geperst (ruim 4 kilo, 3 kilo brains) noemden mijn ouders mij dus Geert. Pas op, het was toen nog gebruikelijk boelekes te benamen met grootvader’s first name.
Voor hetzelfde geld heette ik Gust of Fonske! Mijn ouders maakten een revolutionaire keuze! In de ruime regio die later 11 dorpen zou omvatten was er nog één andere die zo heette. En hij werd mijn beste speelkameraad.  De rest van mijn speelkameraadjes heetten toen Marc, Marc, Marc, Luc, Luc, Paul, Maurice, René, Willy, oela een François (ze spraken daar Frans), André, Rudy… Die namen worden nu niet meer gekozen. Geert ook niet…
Desalniettemin (dat is toch smullen hé, dat woord) de Romeinen namen aan dat een voornaam ook een voorteken betekende voor het leven van de pasgeborene. Nomen est omen.
Tja, Geert komt van het Germaanse ger-hard, ik kan er ook niet aan doen. Dat betekent: dapper met de speer. Kortom, 4 kinderen, dus.
Ooit had ik leerlingen met wondermooie edoch belastende voornamen. Een jongen die Wendy heette (ik zou mijn ouders een proces aandoen) die intussen aan een prachtige carrière bezig is. Een meisje dat Jamaica heette, pa fan van Bob Marley, maar zij die zelf reggae haatte. Een jongen die Shailesh heette en niet wist wat zijn naam betekent: uit het Sanskriet: koning van de Berg! En nu wil ik zelfs niet vermelden dat Yana het native american woord is voor vagina…

Toen ik een jongske was en nog even later kwamen dames bij ons het huishouden doen. “Dienen” noemden ze dat toen. Zo iemand werd toen een “meisen” genoemd. Ik vraag mij nog steeds af of hun voornamen hen niet doemden tot een dienende functie. Lena (vlagje van het schietkraam achteraan de fiets met Paul Anka op), Georgine (met de fiets dagelijks uit Grammene naar Deurle), Rita, Mariette, Bea, Blanche… En ik ben er misschien een paar vergeten. Maar weet ge wat? Ik ben ze allemaal nog zeer dankbaar, zeer mooie souvenirs!

maandag 1 juli 2013

DEREK DOET TINGELING



Dank u, postbode! In plaats van de obligate facturen bracht gij mij de nieuwe CD van Derek en Rony Verbiest: “Tingeling”.

Het heeft hem vele omzwervingen gekost, Derek. Menigvoud vond hij zichzelf weer uit. Rock, Americana en Dylan, Franse liederen… Derek heeft uiteindelijk zichzelf gevonden.
Wat een wonderlijk mooie CD. 

De teksten van Derek refereren aan grote kunstenaars. Wie “gij zijt” gebruikt in plaats van “jij bent” hoort thuis in een grote traditie. Soms doen zijn teksten mij denken aan een barokke Claus, veel stafrijmen, of: “buig ik voor het wonder van het zijn”. Of ja, taferelen van schilders zoals Permeke. Sombere landschappen, donkere beelden. Soms zijn het de kleine observaties van Herman De Coninck. “Ik kan ook luisteren als ze zwijgt”.

Bij iedere lettergreep, iedere ademtocht, is er de zo gemeende passie. “Je ziel die zingt”, dat is Derek. Erudiet en belezen is hij ook. Ik ken geen andere liedjes waar iemand over Pessoa of Céline zingt. En vroeger reeds over Reve. Nooit platitudes, geen materiaal voor “10 om te zien”.  Zuivere onbedorven hartstocht.

En dan is er ook Rony Verbiest met zijn accordeon. Een accordeon godbetert! Het meest onhippe instrument aller tijden. Laat ons de melodica en de blokfluit even buiten beschouwing laten. Welnu, betoverend is de osmose tussen deze twee rasartiesten. Rony vindt steeds weer zijn plaats als illustrator, omkaderaar van deze prachtige songs. Nooit is hij opdringerig aanwezig, terwijl hij moeiteloos zweeft tussen Astor Piazzola en Yvette Horner. 

Een meesterlijke CD, een verborgen parel.