zaterdag 16 oktober 2021

 

Als alle mensen cowboys waren…

dan zou de wereld er heel anders uitzien. Aldus zoon Jenkins, erfgenaam van een Vlaams Western-stadje, hem nagelaten door zijn vader “Wild Bill” Jenkins. Deze prille zestiger, Dirk,  wordt geconfronteerd met het failliet van het stadje, enkele jaren nadat de wekelijkse show-ophanging van zijn vader fataal mislukte.

Femke en Jelle zijn de overnemers, en Butch (Dirk) heeft daar moeite mee. Hij is namelijk de verpersoonlijking van het witte would-be straighte alfamamannetje waar ik mijzelf bij reken.

Femke en Jelle willen er een Educatief Klimaatneutraal Ervaringsgericht Multicultureel Ecocentrum van maken.

“Butch heeft problemen met Granola, klimaatspeeltuintjes, therapeutisch aaien van verantwoorde dieren, niet zijn wereld. Zo zijn daar de “vergeten groenten”. Zever, aldus Butch. “Voeder uw kinderen eens pastinaak of koolrabi. Ze zullen dat inderdaad nooit meer vergeten.”

Ook de supermarkt met eerlijke groenten leidt tot twijfels. Achter de groentenrekken duikt in de verbeelding van Butch iemand op met een pistool die de aardappelen en boontjes bedreigt. “Zijn jullie eerlijke groenten, ja of nee?” Verbaast het iemand dat de teksten van de hand van Hugo Matthysen zijn?

Op een bijzonder subtiele wijze maakt Lukas Van den Eynde, althans zijn personage, komaf met de stereotypen rond de bakfiets-cultuur. Hij voelt zich daarbij vervreemd, de zekerheden en rituelen van vroeger zijn weg.

En tussendoor niet te vergeten, de prachtige live muziek. En Lukas die vantijds zichzelf te buiten gaat aan exuberante solo-linedances. Heerlijk!

Dit is een voorstelling die nooit verveelt, die confronteert en amuseert. Die je van een lichte glimlach naar een theaterbrede smile brengt en zelfs hier en daar tot proesten of schateren.

Meer van dat!

Onheil in Black Creek
De Schakel Waregem, 15 oktober 2021

vrijdag 14 mei 2021

MATEN


Wellicht bent u misleid door deze titel, lieve lezer. Wees gerust, ik bespaar u een exposé over het metriek stelsel.

Maten zijn voor mij een mengsel van vrienden en collega’s. Op de schaal van dierbaar tot zeer dierbaar. En hier en daar ene die diep in mijn hart zit voor altijd.

Min moaten min moaten
Ik zie under hirne
Wik zoek doen zonder hidder
Min moaten min moaten
'k Moete mie soms wirn
Voe nie sentimenteel te doen

Waarlijk, ik keek er naar uit om eindelijk weer, in mijn geval meer dan 2 jaar geleden, de steven te wenden naar het terras van BrunO. Sinds menig seizoen de heilige pleisterplaats voor oud-collegiens.

Deze morgen zei ik tegen mijn geliefde: “Ik ga nog ne keer naar ’t Centerke” vandaag. U moet weten, lieve lezer, dat ’t Centerke dé samenkomstplaats was van onze Fanfare van Honger en Dorst. Nog steeds hunker ik naar die tijd zonder beperkingen, die lange tafel vol gratis versnaperingen, die vanzelfsprekende half-en-halfkes, het naar buiten loeren of de parkeerwachters niet op tocht waren…

Maar bovenal die verbondenheid tussen die ex-collegiens die generaties oversteeg.

De waarheid is een harde realiteit. Er zijn er steeds minder van ons. En we zijn steeds minder stoer in ons drinkgedrag. Koffietje, theetje, waterke…

Maar ik was er vandaag met héél goede… maten. Maar wellicht ook vrienden hoor…

vrijdag 23 april 2021

Oud zijn

Toen ik 14 was en kreeg ik les van iemand die 45 jaren telde en toen dacht ik "Oude kerel, saai, zo wil ik nooit worden."

Op mijn 17de, in 1968, broebelde het in mijn kop. Ik had sommige leraars die vastgeroest bleven in het "ex-cathedra"-onderwijs. Les geven van achter de lessenaar/annex preekstoel. Generatiegenoten begrijpen dat ik het hier over de clerus heb. Priesters die altijd het grote gelijk hadden, die ons in de godsdienstles een paar weken agenda lieten invullen met als onderwerp "De Verkering". Nooit over gesproken.

Van een braaf schaapke werd ik iets rebelser. En ik zwoer dure eden. Nooit zou ik zulk een conservatieve zak worden.

Aan de unief in de Germaanse werd het een soort paleontologie. De T-Rex prof. Derolez wilde mijn geliefde sauriër prof. Schrickx oppeuzelen. Ik was een fan van Schrickx. "Et ierste wa ge moet liere da ies beoorlek proate". Ik behaalde bij hem een dikke onderscheiding. Bij Derolez -8. "Mijn broer heeft een garage. En hij heeft personeel nodig. En ze moeten geen Germaanse gedaan hebben. Iets voor u misschien?" Bij hem kende ik geen Engels, bij Schricks had ik onderscheiding.

Hoe dan ook, deze morgen drong het tot mij door dat ik weldra 70 word. Ouder dan die knarren van wie ik les kreeg.

Ik ben zelf een knar, zeg!







woensdag 16 september 2020

 

Het (bonus) opa zijn

Er zijn er twee die ergens in de buurt van Scherpenheuvel wonen. Je weet wel, het devote excuus voor wielertoeristen die na de obligate bedevaart in de Basiliek de nodige trappisten ter vergiffenis nuttigen.

 Twee schatten van kleindochters, aldaar, die door de ondoorgrondelijke wegen van de liefde en de overduidelijke redenen van werkomstandigheden geboren werden in het Hageland.

Ze wonen midden de natuur. Terwijl de papa de plaatselijke bijen kweekt, insecten, spinnen, vogels, planten (vergeet de term onkruid) inventariseert via werkelijk prachtige foto’s is het hele gezin ook wel zeer ecologisch bezig.

Zo trots ben ik op die twee prachtige meiskes. Ze weten ook dat ze bij opa en Kiki toch vantijds uit de bocht mogen gaan. Chips naar believen, salami’ke, cola zero, … Ze zijn mooi, clever, goed gekweekt. Als de dochter van Kiki op bezoek komt met de kleintjes: pas op hoor, voorzichtig, Corona!!!

De dochter van Kiki dus. Alzo belanden wij bij de twee kleintjes. Drie jaar en wat meer, 9 maand.

Ik ben voor hen dus geen échte opa. Maar, ze zijn hier vaak, want ze wonen niet tegen Scherpenheuvel. Bloedverwant ben ik niet. Maar wat zie ik die prachtige pittige aanhankelijke kereltjes graag.  De grootste noemt mij Geert (althans, nu kan hij dat uitspreken). Ook bij slecht weer brengen ze steeds weer de zon in ons huisje en in ons hart. Niet te geloven hoe ze mijn leven zin geven.

Ik dacht bij mezelf, ze hebben al twee opa’s. Eén gratis erbij.

Ik ben de bonus-opa.

maandag 13 februari 2017

Even denken aan Martin...

Vandaag zou Martin er 66 worden. We zagen beiden het levenslicht in 1951. Qua verjaardag had hij dus een aantal maanden voorsprong. Op veel andere gebieden een decennium.

Reeds als prille middelbare scholier leerde ik Martin kennen. Hij kwam uit de dorpsschool van Zeveren, werd aldus door sommige leraren en mede-scholieren wat meewarig bekeken. Niet door mij, ik was te zeer vervuld van mezelf. Uit het zesde studiejaar gekomen met 92 procent. Van toen af studeerde ik nog amper. Ocharme, die dagelijkse 30 Latijnse woordjes. Eens naar kijken en het was binnen.
Gaandeweg taande mijn ster.

In de toenmalige 4de Latijn-Grieks (nu 3de jaar) groeiden wij naar elkaar toe. Ik eindigde met 56 procent en herexamen Grieks. Vakleraar EH Van Spaendonck, ook wel eens “Poebe” genaamd, verkondigde: “Walgraeve, ge zijt een kinderhol. Ga naar de vakschool”. Martin was een wroede werker, kon blokken, onopvallend en onzeker aanwezig.

Maar in de loop van dat schooljaar vonden Martin en ik elkaar, en met uitbreiding de familie Carrette. Martin en ik kregen gezamenlijk, bij toeval, de opdracht een herbarium aan te leggen. Valère Van Der Cruyssen had ons die taak gegeven. Zelf kende ik wel het verschil tussen een cactus en een sanseveria. Maar we moesten de meest bizarre planten vinden en drogen tussen oude kranten. Vingerhoedskruid, herderskruid, dan nog iets met rare wortels, enz... Tja, nog steeds geen groene vingers, hoor.

Zeveren-Buize was de oplossing, volgens Martin. En jawel hoor, we vonden alles wat we nodig hadden. Menigvoud ben ik teruggekeerd naar de Izegemstraat. Met de Carrettes en de Gernaeys konden we daar gewoon op de straat voetballen. Vlakbij het terrein van wat nu Zeveren Sportief is. Af en toe eens opzij voor een zeldzame auto. En wat een warm nest! Vantijds “deed” vader Franske mijn haar, voor 20 frank, met zijn totaal niet elektrische tondeuze. En die lieve mama had precies altijd iets klaargemaakt. Koekjes, een cake.

Ik ontmoette Martin weer in de Germaanse, moest zijn jaar overdoen wegens het overlijden van die lieve mama.

In mijn eerste jaar unief hield ik mij met van alles bezig, behalve studeren. Betogen, Flipper-kampioen in De Hoeve, bij den Dolf. Op De Koe. Ik was ook mede-oprichter van het poëtische tijdschrift “Restant”. Martin werkte, zwoegde. En Martin zei me: “Geert, ik ben jaloers op jou. Jij gaat zo zorgeloos door het leven. Ik wil dat ook kunnen” En ik antwoordde: “Martin, ik ben jaloers op jou, je gedrevenheid, je onverdroten inzet”

En zie, zovele jaren later, was daar Martin. Plots outte hij zich als dichter. En wat voor één. Onzekerheid bleef, zogezegd.

Ondanks onze smart over het overlijden van Martin denk ik dat hij EINDELIJK eens fier was op zichzelf.

Ik was ook op de “jaarmis” in de kerk van Zeveren. Zo mooi, dat de meeste oud-collegiens daar waren, trouwe vrienden. De eredienst was eindeloos. Maar blij dat ik er ook was, vol tranen denkend aan mijn oude kameraad.

dinsdag 25 oktober 2016

Goed leven

Ik vermoed dat de zwaluwen al lang vertrokken zijn, maar van waar? Er zijn geen telefoondraden meer. Bladeren worden eventjes prachtig en verdwijnen, worden tot mineralen, voeding voor de volgende. Sombere luchten maken dat het nooit dag wordt, schemering die mij noopt tot nostalgie. Die grijsheid die mij, bij een blik in de spiegel, toont: ook in jouw leven is de herfst aangebroken. Een zwaluw word ik nooit, maar misschien wel een herfstblad dat tot voeding zal dienen voor de volgenden.
Onlangs kwamen we met oude, dierbare vrienden samen voor een etentje. In een gezellig restaurant, altijd weer tijd voor het ophalen van nostalgische en hilarische herinneringen.
Na het obligate nog-even-eentje-roken kwam ik in het restaurant en… ik vond ze niet. Ik keek uit naar mijn vrienden in het overbezette lokaal en vond ze niet. En toen wuifde mijn vrouwke.
En ik zag toen pas de twee grijsharige venten, met nog één vent erbij die (in een relatie) ook weldra grijs wordt. En in een flits dacht ik: “Wat vliegt dat leven toch verdomd snel”. En ook: “Daar zie, ik heb veel kameraden en hier en daar een vriend, maar die gasten hebben mij bepaald, beïnvloed, grote stukken van mijn leven meegemaakt ook”
Vrienden blijven voor het leven, ook al zie je elkaar maar één keer per jaar. Gaat het over het van bezorgde-moeder-conserven in een gracht werpen in Gottem bij het begin van een groot avontuur, of met een kleine snotter naar punk-optredens gaan in London, of eindeloze gesprekken bij een spaghetti en een Egmont-Tripel?
Goed leven is: achteraf vaststellen dat je investeerde in herinneringen. Deeltje hier maar van de mijne, want er waren ook talloze bladzijden van een ander mooi leven.

maandag 22 augustus 2016

Op reis een behoefte doen...

Aah op reis, je kijkt er maanden naar uit, je regelt hotels voor de heen- en terug, het heerlijk comfortabele vakantiehuisje. De zalige gemiddeld 30 graden aldaar.

Omdat ik geen 1200 km aan één stuk wil rijden knippen we onze trip in het gaan en keren altijd in twee.
Zo belandden we zonder problemen in Hotel “Les Charmilles” in Chalon-sur-Soane. Hotel-étape, noemt men dat. Welnu, geweldig charmant, hoewel de airco daar nog moest uitgevonden worden.  We waren daar zelfs voor de receptie om 14 00 open ging. Dus spoorslags naar het centrum van dit stadje in het hart van de Bourgogne. Couleur locale, ik hou daar geweldig van. No nonsense, héél vriendelijke ober…
In het hotel zaten we uren aan het zwembad, kijken naar zwemmende Vlaamse gezinnen. Dan praten we Engels, ofwel zeer gedempt, op EK-wijze met de hand voor de mond. Onze grote genoegens dus: wij zijn terras-voyeurs en bedenken daarbij verhalen ivm gezinssamenstelling, wie is er baas, wat vinden ze hier nu leuk aan.
Heerlijk gegeten, wijntje van 4500 euro voor één keer niet gekocht, want ze hadden daar een geweldig restaurant. Maar op weg naar het zuiden: uuuren file. Zowat bijna 9 uur zonder stoppen gereden over 620 km. Maar het loonde de moeite.
Na een fantastisch verblijf, in Ferrals-les-Corbières, de terugweg aangevat, richting Orléans.

Het zag er goed uit qua verkeer, in den beginne. Maar ervaren toeristen weten: een “zwarte zaterdag” bestaat niet meer. Iedere zaterdag in juli en augustus is tegenwoordig dramatisch. Dus op de eerste dag van onze terugkeer toch weer talloze keren 4 pinkers, attention bouchon soyez prudent. Hoewel niet zo erg als in de heenreis.

Tussen-logement in Orléans. Als étape-hotel, ik wil het iedereen aanraden.

Hoe dan ook, onze laatste 430 km gingen via Parijs. Nachtmerrie voor elke terugkomer.  Welnu, we kozen voor de ring rond de Périphérique, geen seconde bouchon, weliswaar op zondag.

Maar ! De chauffeur, ik dus, werd plots overvallen om dringend een lichamelijke behoefte te voldoen. Toch afgereden naar een overvolle Aire om nipt een commissie te doen. In een gehandicapten-toilet, wat op dat moment terecht was. Dan opgelucht de reis verder gezet.

En zie, een volgende darmen-aanval kwam. Was het nog een gevolg van de entrecôte bij Bembé in Ferrals, waar hygiëne niet in het Frans te vertalen is. In elk geval het was zéér dringend.
Dus namen we de eerste afslag naar een dorp Magnac-Bourg. Waren het nu maniakken of boeren, ik denk het niet. Maar we belandden in één van de meest memorabele restaurants die ik ooit bezocht. De deur van “Toilettes privées” sloot niet. Slot dicht geverfd. Dus in snelheid gedeponeerd, niet geestig hé.

In het echt dorpse lokaal gewoon strikt houten tafels, witte muren, geweldig citaat van Oscar Wilde op een plakkaat: “De enige manier om de bekoring te verdelgen is er aan toe te geven” Machtig schoon.

Welnu, in mijn gezichtsveld bevond zich een ik denk 30-jarige jongeman met een harige blote bilspleet waarin je een stevige mountainbike kan parkeren. Van bekoring gesproken.
En zie, uit het niets kwam een kat op de tafel van de buren gesprongen, keek even rond, begaf zich naar de keuken…

Welnu, ik heb al op andere plaatsen veel meer op het gemak een kakske gedaan. Maar werkelijk, die omelet met kaas en hesp, nooit betere gegeten