Ooit was er een tijd dat ik nog een kindje was, laat ons
zeggen zo van een jaar of 9. Het was gebruikelijk dat onze ouders een
appartement aan zee huurden tijdens de grote vakantie. Voor een volle maand! Dat
zou nu ondenkbaar en onbetaalbaar zijn voor een groot gezin van twee
schoolmeesterkes.
Mijn al dan niet mooie herinneringen situeren zich dus in
1960 in de toenmalige onbenullige badstad Mariakerke. Het was een heel eind
stappen naar het strand, en er moest wat meegesleurd worden. “Elk zijn gerief”
was het motto. En de oudste van de kinderen, ik dus, had het voorrecht om,
afwisselend met de papa, dat verdomde windzeil mee te sleuren.
Eens op het strand beland was het mijn plicht om samen met
de pa die puntige stokken van dat ding de grond in te drijven met een houten
hamer. Maar daarna begon de pret. De drie zussen die na mij kwamen waren druk
bezig om een kraam in te richten teneinde hun papieren bloemen met woekerwinst
te verkopen voor emmerkes vol schelpen.
Zelf had ik het geluk daar een kameraad te ontdekken. Tim,
volledig goedgekeurd door mijn ouders, want het was de zoon van onze
edelachtbare huisdokter, Dr Roelens uit Astene.
Reeds des morgens stond hij tussen zijn tanden te fluiten
aan het appartement. Nog steeds benijd ik hem voor dat indringende geluid, een
eigenschap die ik graag zou hebben als supporter van Essevee. Het was onze
eerste taak van de dag: brood gaan kopen in de enige bakkerij: “Au Pain Doré”.
Vrouwspersonen die wij als “oude wijven” bestempelden staken ons minachtend
voorbij en bestelden in het Frans. Desalniettemin brachten we het verwachte
ontbijt thuis.
En vervolgens mocht ik met Tim… mijn eigen weg gaan. Ah ja,
zoon van den dokter, die misdoen toch niet? Wel, het was ne sjarel. Ik zal nu
voor het eerst opbiechten dat ik, uiteraard onder zijn impuls, een zakje
spekken gestolen heb. Maar voor de rest was ons grootste amusement: vliegeren! Door
intense samenwerking en steeds die stokskes aanpassen ging onze vlieger het
hoogst van allemaal!
Maar toen ik weer aan het appartement kwam… Géén zandkorrel
mocht daar zijn intrede doen. Met een keiharde borstel werden de beentjes
afgeschraapt door ons moeke.
Maar mijn absolute hoogtepunt was toch wel: Torck op den
dijk. We mochten daar racen met de koersautokes van Torck. Met pedalen wel te
verstaan. En ik won toch wel mijn reeks zeker. De prijs: een vlieger…
Nostalgie, veroorzaakt door Filip Van den Poel…