Hoewel ik
een vrucht ben van een schoolmeestersfamilie had ik nooit verwacht in het
onderwijs te belanden.
Ik ging het
maken in de bankwereld. En ja, ik heb daar een tijdje nogal wat centen verdiend
(al lang opgebruikt, uiteraard).
Tot ik op
een late avond belandde bij mijn oude en toekomstige mentor EH Dierickx. Zelf
zat ik diep in de put, een lot dat Willy later helaas beschoren was.
“Zou je
niet bij ons komen lesgeven, Geert? Want ge zijt een geboren leraar.”
En aldus
geschiedde. Ik begaf mij in het onderwijs. Meteen was ik een rare vogel in de
Handel. Geen boekhoudersmentaliteit, om zo te zeggen. Parka,
palestijnensjaalke, haar tot op de schouders (yes, I used to have hair…) Later
kortgeschoren, lederen vest, lichte scheurkes in de jeans, punk-tijd.
Van bij het
begin was mijn principe: ik kom geen les geven om al dan niet punten toe te
kennen. Mijn eindwerk in de later volgende D-cursus (nu lerarenopleiding) was
een pleidooi om de relativiteit van punten te bekijken. Met een vijf ben je
geslaagd, ben je dan bijvoorbeeld een goede informaticus?
Steeds had
ik voor ogen de mij toevertrouwde gastjes iets bij te brengen. Hetzij in mijn
vakjes, hetzij op menselijk vlak, hetzij uiteraard de liefde voor muziek. Wie
van muziek houdt komt altijd goed terecht.
Menigeen
ergerde zich allicht aan mijn extatische gesprekken over Springsteen. Of over
de Sex Pistols. Ja, ik denk dat de vele brave leerlingskes mij maar een
onnozelaar vonden. Maar het leuke blijft. “Meneerke Walgraeve, we hebben bij u
veel geleerd, maar we hebben het maar achteraf beseft.” Schoon, hé.
Ik denk dat
ik mijn leerstof steeds verpakte in een mooi gebakje. Ze smulden het op, zonder
te weten wat ze binnen kregen.
Wat mij
echter vooral zal bijblijven is het contact met mijn gastjes. Steeds mocht ik
delen in hun vreugdes. Maar ook in hun verdriet. Thuis de boel op de klippen,
hatelijke toestanden. Gay zijn en het toch aan iemand mogen vertellen. Gedaan
met het lief, vantijds had ik er eentje in mijn armen in diepe droefenis.
Ware het
niet van al die steriele vergaderingen, luchtbelvormende woorden, onbegrijpende
ouders, ik zou nog wat verder doen hoor.
Want! Smijt
die deur toe achter mijn gat, geef mij mijn leerlingskes en laat mij mijn onconventionele
ding doen. Dan, ja, de mooiste job die er is!