zaterdag 4 oktober 2014

Nils, Derek en Bruno.

Wordt een moeilijk stukje hoor. Mijn superlatief-dozen zijn voor dit magistrale drietal, Bruno, Derek en Nils, al lang uitgeput. Mijn trouwe lezers weten dat intussen. Ik heb ze, na het concert, voorgaande mededeling gedaan. En ze vastgepakt met als enige schamele woorden: “Gasten, ik zie ulder geiren”.

Moeilijk dus. Want van bij het eerste nummer grepen ze mij naar de keel. Het was “boenk, erop!” Ik weet niet of ik alles bij mekaar vier nummers kende van wat ze brachten. Maar who gave a fuck! Ze brachten nummers van Dylan en aanverwanten  alsof het voor ulder eigen was (dank, Donald Muylle, voor de hier wel passende slogan) En net voor de pauze “The girl from the red river shore” Traantjes vlakbij, hoor. ’t Was Derek die het zong. Ik zie ze alle drie wreed graag. Maar vooral Derek, en dit op volstrekt platonische wijze, want ik heb sterke vermoedens dat Derek, en de twee anderen die ik ook uiteraard graag zie, redelijk hetero zijn.

Allez, we hadden daar de muzikale duizendpoot Nils De Caster, die zonder moeite zijn gloednieuwe lapsteel gitaar naadloos invoegde en aanvulde. En die bovendien over een zalige geraspte zangstem beschikt. En dan hadden we ook Derek, die met zijn gelooid muilke passievol zijn eigen dingen bracht. Dat hij ballen heeft weet menigeen. Maar zo maar even The Tyger van William Blake op muziek zetten en efkes voorschotelen aan het publiek van de Rekkelinge? Ik heb geen hoeden genoeg om af te nemen. Onlangs kreeg ik een berichtje van een Britse oud-leerling. I tip my hat to you, dear Sir. Welnu, alhier hetzelfde voor Derek.

En Bruno. Even glimlachen naar de zaal, en jawel, ze zijn verkocht. Stand-up comedian zal hij nooit worden, maar met een one-linerke of vier palmt hij gewoon de hele zaal in. “Bedankt omdat ge allemaal naar mij komt luisteren” Maar als hij zingt… Zelfs venten zwijmelen.

Moet ik nog herhalen hoe deze drie fantastische artiesten elkaar moeiteloos vinden op het podium? De basgitaar verwisselt van schouder, van dienende naar leidende, en omgekeerd. Fascinerend, muzikanten zonder een verpletterend ego. De warmte die ze uitstralen, het vanzelfsprekende genot dat ze uitstralen om samen muziek te maken. Na eeuwen repetitie. Een weekske of twee zeker? Niet te doen, de osmose tussen die gasten, en naar elkaar kijken en met overduidelijk geweldig plezier met elkaar schoon muziek maken. Een genot!

En ja, ik voel mij verguld, een nummerke “En nu speciaal voor Geert Walgraeve…” Mijn oude hart wipte mijlen hoog. Maar weet dat ik als sinds 45 jaar nog steeds beginnende gitarist bleef steken bij “The House of the Rising Sun” en natuurlijk “Stairway to Heaven” van Led Zep.

En voor de rest, tja, als ik mezelven vertoon in Deinze, mijn gezicht is totaal ontstoken. Dat was me daar een geambrasseer, totten geven t’allen kant, op den duur zou ik zelfs uit pure routine een stoel vast gepakt hebben om… Neen neen, na drie Duvelkes was ik nog geheel bij de zaak.

Héérlijke avond, onvergetelijke herinnering. Merci Steven, Peter, en heel diene nest fantastische vrijwilligers zonder wie je nooit zoiets kan organiseren.