maandag 5 september 2011

Taal

Van kindsbeen af ben ik geboeid door taal. Op mijn vierde kon ik reeds vlot lezen (schoolmeesterszoontje, hé) en ik weet nog hoe wonderlijk ik het vond dat “poliesie” als “politie” moest geschreven worden. Opstellen schrijven was mijn favoriete vak.

Later ging de taal van Molière mij fascineren. Toegegeven, het begin was wat zwakjes. “Je prends le crayon” was nu niet bepaald de zinsnede die mij bekoorde. Het was Jacques Brel die mij over de streep haalde toen ik zowat 14 was. ‘Les bourgeois, c’est comme les cochons, plus ça devient vieux, plus ça devient con!’ Grammaticaal, zo bleek alras, niets voor de Académie Française, maar een emotionele voltreffer. Er volgden Brassens, Ferré… En oh, met welke gretigheid en bewondering las ik de elegante spitse frasen van de hopeloos verliefde Cyrano de Bergerac, verplichte lectuur in de middelbare school, voor mij een voorrecht. Nog steeds hou ik oprecht van het Frans. Ik spreek het graag en hoor het graag, zeker als ze daar af en toe eens kunnen zwijgen ook…

Onmerkbaar kwam daar intussen de rock tussen geslopen. “My generation” van The Who toonde dat Engels de slagkracht had om mij als een onverwachte bliksemschicht te treffen in het hart. Mijn woordenschat breidde ik uit door Leonard Cohen, de charismatische bard wiens mysterieuze poëzie ik probeerde te doorgronden, het woordenboek nooit veraf. Ook het Engels kreeg een definitief warm kamertje. Bovendien begrijpt zowat de hele wereld Engels. Behalve de Fransen, denk ik. Met Springsteen zingen ze van harte mee: “Ien ze darknéss on zie egje uf teun”.

Volgde uiteindelijk de taal der Teutonen. Sinds Hitler hebben velen het gevoel dat deze taal voornamelijk geschikt is om baby's onder bedreiging van een Lügerpistool aan potjestraining te laten doen: “Und jetzt wirst du scheissen, verdammt noch mal!” Niets is minder waar. Net het Duits leent zich tot wanhopige romantische Weltschmerz, de Pijn van het Zijn. “Ich weiss nicht wass soll es bedeuten dass ich so traurig bin” (H. Heine) Ja, zelfs Freddy Quinn kon mij destijds raken. “Junge, geh nie wieder, nie wieder hinaus”. In het Vlaams klonk het niet zo mooi toen mijn vader mij verbood naar een T-Dansant te gaan...

Iedere taal heeft zijn eigen gevoelswaarden. Spaans, het kan klinken als een falangistische mitraillette om Franco aan de macht te houden. Maar evenzeer klinkt “Mi corazon” toch veel mooier dan “schatteke”? Laat staan “scheetje”… Italiaans, de taal waarin de doorsnee paus zich pleegt uit te drukken om de gebruikelijke middeleeuwse onzin te spuwen over de goedgelovige hoofden der adepten. Maar evenzeer de taal van Adriano Celentano, Toto Cotugno, Eros Ramazotti en duizenden andere artiesten, een taal die zelf muziek is. En denkt u, om mij dwars te zitten, dat ik niks weet over het Tsjechisch? Naar welke ruimte begeef ik mij als ik op een deur “Twaleti” zie staan? Hoewel, de eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat dit geen correct Tsjechisch is, alleen een vriendelijke poging om de toerist de kans te geven de resultaten van de Boheemse keuken en slivovitsj op discrete manier ter bestemming te brengen.