maandag 30 april 2012

Schijtlijster

Echt mooi was het, zo een paar weken geleden. Om 5 uur in de ochtend begon een paarlustig gevogelte aan zijn lokgezangen. En maar flieren, en maar fluiten, de dag door, tot de zon onderging. Als stedeling meende ik zelfs in dat vogelgezang de gitaarintro van “Wherever I may roam’ van Metallica te ontwaren. Leuk, zo in ‘t stad, ge voelt u één met de natuur.
’t Is toch waar, dacht ik. Wat een preventief tegengif, zo vroeg in de ochtend, om met het kwinkelierend gezang in de oren het dagelijks verkeersgevecht aan te gaan. Het vloekend aanschuiven, de totale onmogelijkheid om van Waregem in Deinze te geraken zonder frustrerende files of onderbroken wegen waar omleidingen na twee “pijlen” plots niet meer aangeduid staan. Je belandt in obscure verkavelingen of op het platteland, waar dank zij de overvloedige regen boerke Naas met de mestkar die typische ochtendgeuren in je auto brengt.
Alras kreeg mijn verbondenheid met de natuur en het buitenleven dus een fikse knauw. Tijd om mijn werkwoorden in de tegenwoordige tijd te gebruiken.
Die vermaledijde pluimvee-achtige geraakt niet aan een lief. Iedere morgen om 5 uur is het weer van dat. Steeds wanhopiger wordt hij, steeds luider zijn eindeloze smeekbede. “Tiereliere, ik ben toch zo lelijk niet. En ik woon in een schone verkaveling van Matexi. Waar zitten al die wijven hier? Mo how zeh!” (we bevinden ons te Waregem) Meedogenloos maakt hij me wakker, alsof het mijn schuld is dat hij niet van de grond geraakt. Hoewel, een vreemde uitdrukking voor een vogel.
Om het even, ik verwens dagelijks dat luidruchtige creatuur dat door de Heer in onze wijk werd geposteerd. Ik zocht het even op, mijn bronnen vertellen me dat het zou kunnen een “Schijtlijster” zijn. Moordlustige gevoelens bekruipen mij. Zou één van onze buren geen long-rifle meer liggen hebben? En al die katten hier, geen ambitie om de kill van hun leven te doen?
Maar als rechtgeaarde opvoeder besluit ik humanere oplossingen te vinden. Bestaat er een dating-site voor lijsters? Of geraak ik dicht genoeg om hem te besproeien met het onweerstaanbare “Fahrenheit” van Dior, mijn favoriete eau de toilette, zodat hij alsnog kan scoren? Of kan iemand hem leren om de intro van “One” van Metallica te fluiten?

zaterdag 28 april 2012

Cyrano, een impressie

Ge zit daar, alleen op scène, een zaal met mensen die niet weten

wat er komt, een vloed van deernen en poëten.

Ge drinkt, een zatlap denken ze, en heel terecht

Les Amis de Charles kondig ik aan, ze zingen écht!

Hemelse gezangen, subliem, wat een entree

Dan komt Raguenau, die volgt gedwee

mijn intro, hem prijzend als artist

hij repliceert “hoewist”

We gaan ervoor, het duurt nog lang

maar Cyrano komt en eerlang

eist hij zijn plaats, zijn degenkunst

de tol wordt nijd en afgunst.

Allez, tot hier mijn rijmenkunst.
Het is toch wel straf, zo een première. Iedereen zit opgeladen, tot de kleinste details worden overschouwd.
Zelf vond ik het een heerlijke voorstelling. Het vuur zat er meteen in.
De zwierigheid, de actie, de prachtige enscenering, ja, schoon gerief.
Wat een geweldige prestaties van mensen die ellenlange teksten moesten brengen.
En een grote chapeau voor ons jongskes, ik ga geen namen noemen (Timothy, en zovele anderen).
Wat een voorrecht dat ik er weer bij mocht zijn…

zondag 22 april 2012

Die collégiens...

De reünie van de oud-collégiens zit er weer op. Voor mij steeds weer een verwarrende dag. Ik bevind mij achter de toog, de horeca wat coördinerend. Vier enthousiaste meiskes, leerlingen van mij, onder het wakend oog van Mario, zorgen voor drank. Zullen later ook afwassen enz. Maar zelf, als ik de genodigden zie binnenkomen, ben ik weer leerling. En dat op mijn 61ste… Toon De Strooper, die mij naast de elementaire regels van het Latijn in zijn geschiedenislessen met zijn wonderlijke vertelkunst de liefde voor de Romeinen bracht. Jos Moortgat, die mij in zijn lessen Nederlands leerde “declameren”, “Ei ! Kynegyros, ween van spijt, en werp uw kroon naar Sneyssens!”, wellicht het prille begin van mijn blijvende passie om te acteren. Fernand Bauters, ook zo’n geschiedenisleraar met spannende verhalen. En Jef Van Bemmel, die mij in mijn dubbeljaar in Poësis weer kon motiveren voor Latijn, het woord bestond nog niet maar Jef was “hip”. Terug in de tijd word ik ook geworpen als ik de voormalige collega’s van mijne Meester Walgraeve mag zien. Ze zijn een stuk jonger dan hem, hij is een schaarse overlever. Maar wat zien ze er goed uit, evenals de dames. Arsèle, Wim, Willy, Jo, Dirk, teveel om op te noemen. Zalig dat ze erbij zijn, het levende bewijs dat lagere en middelbaar toen geen grenzen kenden. We kwamen allemaal goed overeen, we kenden elkaar. En superior De Witte dan. Voor mij blijft hij een reus, letterlijk, maar ook figuurlijk. Reuzesterk was hij als mijn superior in retorica, in alle intimiteit zal ik wel eens vertellen waarom. Zijn bijnaam was bij ons ‘The Missing Link’. De antropologen onder u begrijpen het verband met zijn toenmalige morfologie. Anyway, ik vroeg hem om als getuige bij te zitten op mijn eindexamen Godsdienst. En hij stelde me één vraag: “Geertje, the Missing Link, wat zegt u dat?” Zijn brede grijns was de mooiste die ik ooit zag. En dan… Daar ligt hij plots op de grond, zo grauw als een chinees laken, een doodsmasker werd zijn gezicht. Overgeleverd aan infusen, spuiten alom, draagberrie. Minuten daarvoor hadden Jo De Caluwé en ik afgesproken om… Zoveel dat ik hem nog wilde vragen. En de domper op mijn hart: toen hij binnenkwam met zijn loopkarretje herkende hij mij en zei “Geertje, ik wil hier echt nog ne keer genieten, want het zal mijn laatste keer zijn” Maar goed, het feest moest doorgaan. Het was een zaligheid ook al die mensen weer te ontmoeten waarvan ik het voorrecht heb ze “collega’s” te noemen. Als ik moet vertellen over die sjarels, lieve mensen, die heerlijke vrijbuiters, die liefdevolle bij-jou-zijnden, die zogezegde onnozelaars waarvan een pakske voor elkaar opkomt door dik en dun, dan kan ik een boekje schrijven. Soortje apart, die collégiens.

maandag 16 april 2012

Radio Tequila 30: Felicità!

Maar waar zijn al die jaren gebleven, zeg. Dat het al dertig jaar geleden is, die spannende weken toen met een groepje idealisten, enthousiastelingen, gedrevenen, een nieuwe vrije radio vorm kreeg. En wat een voorrecht dat ik erbij mocht zijn, daar op dat appartement van Eddy. U moet weten, een groot deel van de 13 founding fathers hadden reeds ervaring met radio maken, of op zijn minst met T-Dansants spelen. Zelf had ik de grootste moeite om de naald van mijn platendraaier in de juiste groef te mikken, een euvel dat mij bleef en blijft achtervolgen. Een steengoed nummer begon bij mij steevast met gekraak en ijzige stilte. Maar! Van ieder lied dat ik draaide hoorde iedereen de volledige intro, geen gebabbel intussen, een erezaak. Trouwens, van vele nummers was de intro het mooiste stuk…
En dan die avonturen in onze eerste “studio”, het tuinhuis van de tennisclub van Kruishoutem. Steeds weer verrassend was het, toekomen met een doos LP’s en singles (ja, jonge lezertjes, het was nog vinyl-tijd, of cassetten) en niet weten wat je voorganger had uitgespookt. Zo kon het mengpaneel vol met sigarettenas liggen vergezeld van een helaas ledige Jack Daniels fles (dat was na Blilly Wyman). Soms was het kot nog gesloten. Dan spoorslags naar Abel, pintje meegepakt en enige seconden voor je er moest aan beginnen je tune lanceren. André Brasseur & his Multisound Organ… Althans voor mijn wekelijkse “Hutsepot met Vanderslagmulders”. Een programma dat mij de lieveling van de huisvrouwen maakte (aldus was mijn illusie) met hm… recepten, romantische airekes uit kleinkunst en aanverwanten, maar nooit brol. En in iedere uitzending een Springsteen-song.
Eens de studio verhuisd naar Deinze had ik naast “Hutsepot…” ook een vast programma op woensdagnamiddag. “De Nieuwe Golf”. Creatief naamke want ik draaide “new wave”, bijgestaan door de immer creatieve T.Toulouse (Toon Lamon) en met een speciaal rubriekske “Nu al nostalgie”, punkmuziek aangeleverd door ene “El Puerco”, toenmalige schoonbroer, intussen kameraad en fervent bluesliefhebber en –fotograaf. Velen hebben nog steeds mooie herinneringen aan dit programma wegens kennis gemaakt met een of andere groep. Hoewel men mij toen vertelde dat de radio in De Post van Kruishoutem grommend werd verzet toen mijn uitzending begon… Nooit iets van aangetrokken, évidemment.
Om maar te zwijgen van de hilarische live-uitzendingen met Toon Lamon (en oa ook Marc Bultynck) van middernacht tot 2 00 uur: Nachtelijke Omzwervingen in de Alkoof. De voorloper van Het Leugenpaleis waar we discussies voerden die gewoon nergens over gingen, Absurdistan, Kamagurka zou genoten hebben.
En voor het allemaal officieel werd hadden Willem Buitenzorg (William Coppens) en ik, met technische begeleiding van Knut Badisco, een toendertijd flitsend rubriekje over het wel en wee van Deinze met activiteiten van de KVLV, wandelclubs etc. voor de voorloper van Underground op zondagmiddag. Ook deze opnames waren nachtwerk…
Of het inspreken van reclames voor het Pand in Waregem onder de bekwame leiding van Ronny Van Aalter (Ronny Van De Walle)met de mega-bandopnemer. Mens toch, we waren amateurkes, maar wel goed bezig.
Het meest verbazende blijft echter: dat wij, die oude, nog een lever hebben. Zo min of meer. Want Koning Alcohol was nooit veraf. Steeds eindigde je programma op het juiste uur, maar wanneer je ooit thuis kwam, oela!
En ik merk bij de “jongeren” dat ze ook een sterke lever hebben…
Aan iedereen die ooit zijn steentje bijdroeg aan Tequila: respect! En: Felicità!!!

vrijdag 13 april 2012

Van vals en echt

Vals is voor mij synoniem van onecht, onbetrouwbaar, je weet nooit wat je zal overkomen.
Wees gerust, het is niet mijn bedoeling een diepzinnig sociaal exposé te produceren over de al dan niet betrouwbaarheid van onze medemens. Ik ben zeker dat jullie elk apart daar een droevig edoch boeiend blogske kunnen over schrijven.
Neen, het gaat hier over een brokje porselein, bevestigd op een metalen staafje. Een valse tand! Zedig een “prothese van de rechtse laterale snijtand” genoemd door een deskundige, namelijk de weergaloze praatvaar maar o zo bekwame Geert Coene, mijnen “tantiest”.
Van valsigheid gesproken. Weken op voorhand spreek je af om op vrijdag in het beroemde Centerke, vergaderplaats van steeds weer elkaar tevreden grommend ontmoetende ex-collégiens, een meeting te hebben met ene die uit Amerika komt, en ene uit Oostende. Twee buitenlanders dus. En zie. Die, valse dus, tand verkiest net dan mijn gebit vaarwel te zeggen. Onder ons, hij zat nog een klein beetje vast, wat mij de moeite bespaarde om enige dagen met een zeefke de pot te controleren.
Gelukkig kon ik snel een “noodafspraak” maken bij de liefste tandarts des lands.
11 uur 15, tijdens het lezen van “De Nerveuze Nerviërs” werd ik reeds opgeroepen teneinde het valse ding terecht te wijzen en zijn eigenlijke plaats toe te kennen.
Helaas, Geert en ik, en onze families, kennen elkaar reeds lang. Alzo duurt een ingreep van 15 minuten alras een uurtje, zeker als de mama, terwijl ge met zo een tsjoeze in uw mond ligt, nog even komt socializen. Voor alle duidelijkheid, ik had dat “slurp slurp” speekselzuigerke even verwijderd.
Kortom, die valsaard (die tand dus) was weer ter plekke en eindelijk kon ik met de Smart naar Petegem-Statie vlammen alwaar ik hoopte toch enige fatsoenlijke mensen te ontmoeten.
En zie, op enige uitzonderingen te na gesproken was het nog waar ook. Haha, dit was nu vals, “Centerke” grapje, hé.
Bart was daar nog. En Lance. En Marc. En toen alle anderen vertrokken waren beleefden we nog zalige momenten. Old memories, leuke tijden.
Niets vals aan… Allemaal écht!

maandag 9 april 2012

Groentjes in Balen

Wat het leven zo spannend maakt zijn zotte voorstellen. En daar nog op ingaan ook.
Zo kregen we het min of meer dwingende bericht, op de Heilige Avond van Pasen: “We rijden naar Balen om de overwinning van Boonen te vieren. Jullie ook?” of iets in die zin.
Jullie kennen ons, een uitdaging gaan we niet uit de weg. Zeker niet in de roes van Tommeke Tommeke, zo’n magistrale overwinning. Ja, die triomf meemaken samen met duizenden Boonen-supporters, onweerstaanbaar.
Aldus zette de Mercedes van Luc onverbiddelijk koers naar de grootstad Balen, en wij mee aan boord. Ach, amper 150 km om ons idool te zien gloriëren tussen zijn dorpsgenoten.
Vol verwachtingen parkeerden we in het centrum van Balen. Uw schrijver nam de vrijheid deze nederzetting als een achterlijk boeregat te omschrijven, weliswaar zonder verdere vooroordelen. Maar je weet maar nooit.
Onze medegezellin had mini-spandoekjes gemaakt om Tom Boonen tot intiemere contacten te verleiden. “é”’§èççà” (Wij zijn van Oeselgem!) Of: +%£*¨6: (Tommeke, Tommeke) Met zo’n troeven moet je scoren in Balen.
Parkeren was geen probleem, zo dood of een luis, dat Balen. “balen”, zie de Van Dale, wurg en walging. Maar goed, contacten met autochtonen, Kempens pratend, brachten opheldering voor de doodsheid. Iedereen in Balen is een supporter van Boonen.
Maar: er is een scheuring!! Zo ontmoetten wij hevige supporters van Boonen die het zijn maar ook niet. Moeilijk. Tommeke is er in ongenade gevallen omdat hij ooit eens niet kwam opdagen op een fan-avond.
Desalniettemin, na een paar herbergen bereikte ons het geruststellende bericht: het Boonen-feest is in de Parochiezaal. Ok, de Parochiezaal, lieve mensen. Je verdient zo’n 2.880.000 euro per jaar en sommigen komen uit de Vlaanders om je te ontmoeten in de Parochiezaal. Schoon muziek trouwens, de 85 aanwezigen konden het waarderen.
Opa vertelde ons: “Tommeke komt vandaag niet zulle”.
Welnu, de desbetreffende zaal had een geruststellende vloer. Per voetstap plakte je er gewoon aan. Dus: in de namiddag hadden inderdaad honderden Tommekes zich laten zwieren, met pinten smijten, brullen en zingen.
Wij moesten daar gewoon in de middag al geweest zijn, maar desalniettemin, sommige Balenaars (hoewel ik het een achterlijk wantrouwig boerenhol blijf vinden) ontvingen ons toch hartelijk. We gingen nog nooit naar een supportersavond. Geen fluite verstand van. Groentjes.
Tommeke is de hele dag in Balen voor zijn fans op 21 april.
Groentjes waren we. In Balen