maandag 24 oktober 2011

Ikke 60

Toen ik 16 was moest je mij niet wijsmaken dat ik ooit 60 zou worden. Ik een oud peeke, geheel demonteerbaar, des avonds de pruik op het rekje, de valse tanden in het glas in de badkamer, de 14 pillen iedere ochtend, de moedeloze blik naar beneden, het orgaan aanschouwend dat nog dienst doet als rioolke. Neen, dat zag ik niet gebeuren.
Maar zie. Géén pruik! 3 valse tanden, 2 pillen, en de rest, daar hebben jullie geen zaken mee.
En aldus dacht ik begin dit jaar, die zestig, dat wordt de eerste en de laatste keer dat ik mijn verjaardag vier. Afspraken met Bruno, Derek en Nils werden gemaakt, de madammekes van de Betoverde Maan werden gecontacteerd, Luc en Bram van “Nie te doen”, ja reeds in maart kondigde ik dit evenement aan.
60 mensen kon ik inviteren, symbolisch getal. En het kot zat vol. Wat een merkwaardige avond.
Zo was er bijvoorbeeld Raf, een warme Limburger die ik in Oostende ontmoette bij een optreden van Bruno en Derek. Ja hoor, hij boekte gewoon een B & B in de buurt om erbij te zijn. En Luce zijn verleidingstruuken, ook de moeite. Efkes in zijn rolstoel een plas gaan doen, vermoedelijk tegen een brievenbus, en weer binnenkomen met een enthousiaste blonde, dat geplas moet indruk gemaakt hebben.
En die decibel-hoek van de Callewaerts! Daar bestaan wetten voor.
Het was mijn geliefd volk dat er was, mijn geliefd kader, mijne muziek. Want dat Bruno, Derek en Nils subliem zijn, daar schreef ik al genoeg over. Desalniettemin,na een absoluut prachtige Wedding Song, was er een totaal Las Vegas-achtige wedding, master of Ceremonies was een met straf Gents accent sprekende Nils, achteraf pas gehoord dat hij écht die ring kwijt was, om de avond definitief onvergetelijk te maken.
En laat ons Luc en Bram niet vergeten. Schitterende muzikanten, briljant gitaarwerk, prachtige zang, noem ze niet een covergroep, ze zijn gewoon geweldig.
En alzo maak je je de bedenking: hm, zestig. Wat is er nu veranderd? Wel, als je eens uitzit duurt het gewoon langer om te recupereren.
Benieuwd naar die zeventig…
http://www.youtube.com/watch?v=eTN1VPgW9uQ

vrijdag 7 oktober 2011

Ikonen

Er zijn zo van die verschijnselen in onze maatschappij die sociaal gezien geweldig sympathiek overkomen. Overgesympathiseerde ikonen, noem ik dat. Op mijn zenuwen werken, ja, dat kan dat sympathiek gedoe.

Neem nu Lieveheerbeestjes. Welk een ambetant ongedierte is me dat zeg. Dat komt zomaar op uwe kop zitten, dat denkt dat het een BV is en overal palmtakwuivend zal begroet worden. Maar als je er eentje wil vermorzelen, ho maar. Afgrijzen stijgt op uit het belendende publiek. Een kakkerlak lekker crispy onder de schoenzool, geen probleem. Maar zo’n rood-zwart gespikkeld geval, da’s geen kever, dat is iets heiligs.

Oude mensen, tja ik ben er zelf bijna een. Maar ik zweer het, nooit zal ik de zaterdag, met mijn pet op, aan 45 per uur (met een klein plakske) naar de Aldi rijden, met 30 auto’s achter mij. Evenmin zal ik in de Colruyt op spitsmomenten met mijn kar de rayon blokkeren om met soortgenoten over mijn prostaat of mijn vrouwkes blaasontsteking te debatteren. Laat staan dat ik u, ondanks mijn heupprothese, lompgeweg zal voorbijsteken aan de kassa.

Kleine kinderen, ik ben er zot van. Als het mijn kleinkinderen zijn tenminste, want die heb ik onder controle. Maar de rest, dat ligt daar in de winkel op de grond te kronkelen van colère, ma krijgt wat schoppen, pedagogisch antwoord: “Nee, Gauthier, dat mag niet” 't Zoontje heeft nog geen blokjes rond de tanden, maar hij weet dat die er ooit komen. Lap, nog een schop. Dat sympathiek gedoe uit die reclames over kinderspul, al die opgewekte gezichten die van bij het ontbijt door het huis dartelen, niet aan mij besteed.

Pas op, vanaf nu begeef ik mij op glad ijs. Kevers, oude mensen, kinderen, da’s geen taboe. Maar honden… Ohlala. Onze sympathiekste medeburger: Canis lupus familiaris. Zou ik durven? Ge kent mij: vaneigens!

Stel, ik ben het sympathiekste levend wezen in ons land, een hond dus. Gezel voor de eenzamen, macho-symbool voor anderen. Ik kom ongegeneerd in uwe voortuin een kakske doen. Baasje heeft een lijn van 17 meter, kijkt de andere kant uit. Ik ontmoet uw buurvrouw, ruik even aan haar kruis, bestijg haar, weliswaar korte pret maar toch. ’s Morgens vanaf een uur of vijf mag ik u doen ontwaken met mijn geblaf. En als ik buiten mag met mijn baasje ben je moreel verplicht om mij mooi en lief te vinden, te geloven dat ik niet bijt, mij te aaien en van versnaperingen te voorzien. Want wie de hond niet apprecieert, die heeft miserie met de baaskes.

Knorrige oude man heeft het gehad met overgesympathiseerde ikonen…

donderdag 6 oktober 2011

Een vreemde...

Daarnet ging ik naar het toilet. Bon, daar hangt een spiegel waarin mijn kop dus zichtbaar was. Lieve lezer, het was een onthutsende ervaring. Ik hoop dat het geen voorteken is van een of andere ziekte, maar ik keek naar het gezicht van een vreemde.
Merkwaardig koel bekeek ik het gezicht dat mij verbaasd aanstaarde. Het keek vervreemd, observeerde mij, vertelde mij:
“Ik ben uw muile. Ziet ge al die rimpels, door lijden en lachen gegroefd. Tiens, Geert Walgraeve, uw muilke is gebruind, ondanks die slechte zomer. Beste Geert, ja dit is uw gezicht. Het wordt stilaan tijd dat je er leert mee leven. Zie je niet dat uwe face exact dezelfde groeven krijgt van uw vader? Om van uw kapsel maar te zwijgen?
Beste Geert, ik, uw spiegelbeeld, ik wil je iets vertellen. Kijk eens in uw eigen ogen die ik hier toon. Zie je die sluier van droefenis? Die zal er blijven. Maar zie je ook die lachrimpels, dat voor jou vreemde gezicht dat liefdevol en begrijpend kan zijn, oud maar elastisch, streng en toch liefhebbend? En die extra-spierkes die uw gezicht helemaal laten gaan tijdens een goed concert? Beste Geert, geloof het of niet, maar dit is uw muilke”
En ik heb de deal met mijn spiegelbeeld aanvaard.