vrijdag 9 december 2011

Horeca

Ouder worden betekent onder andere steeds meer de mooie herinneringen koesteren.

Terugdenken aan mijn voormalig horeca-bestaan bezorgt mij nog steeds gemengde gevoelens. De stress, het regelen en beredderen, die boekhouding, wat en hoeveel te bestellen, verkoopprijzen berekenen zodat zowel uitbaters als klanten tevreden zijn, niet eenvoudig.

Om maar over de klanten te zwijgen. Zo presenteerde je 20 verschillende bieren en waren er die het 21ste vroegen. Of men arriveerde in gezelschap met een nest kleine kindjes die ongebreideld roepend en tierend rondvlamden of kruipend-gewijs achter de toog belandden en de werkzaamheden belemmerden, terwijl de ouders geheel ongeïnteresseerd het gebeuren de rug toe keerden. Wat een toenmalige dierbare helper ertoe inspireerde om te suggereren: ik zou aan de gevel een paar haken in de muur vijzen met een plakkaatje : “Hier wacht ik op mijn ouders”.

Of die wielertoeristen… Oei, nu moet ik feitelijk zwijgen. Maar als ze daar met 25 man onafgesproken landen, de hele zaak inpalmen, de toiletten gaan ondersch*****, en wat Spa of Palmkes bestellen, en denken dat ze daarmee bijdragen aan uw toekomstige rijkdom… Enfin, dat was dus het stress-gedeelte.

En nu een woord dat ik koester: “Desalniettemin”

Desalniettemin waren er veel klanten die ik graag zag komen. René en Denise bijvoorbeeld. Iedere week waren ze trouw op post, eerst nog met een Amerikaanse bak, een Trans-Am vermoed ik, met een adelaar op de motorkap, later met een bescheidener Chevroletje.

In het begin kon ik ze niet goed inschatten. Denise had de uitstraling van een Madam, ongenaakbaar, dominant. René leek eerder knorrig, stuurs.

Hun bestelling was bijna iedere week dezelfde, maar het eerste was steevast, door Denise: twee Portos. Ik ben ervan overtuigd dat Denise mij graag zag. Ze was een fan. “Geertje, gij hebt machtig goede porto!” Tja, het was Sandeman, gelijk bijna overal zeker? Het zal de perceptie geweest zijn. Of mijn onweerstaanbaar charisma. Halverwege haar eigen glas wisselde ze met René, wiens porto reeds geledigd was. Het eten dat ze bestelden, ze waren altijd content. Denise kon zo wel een kritiekje geven, maar je moest goed luisteren. Het was heel subtiel verpakt in hints zoals “’t Was wreed goed maar het was persede week precies wat meer uitgebakken”. Intussen zat René geduldig te wachten om zijn eigen deel van mijn tijd op te eisen (intussen zat er al ander volk). Hoe fier hij was op wat hij gerealiseerd had, verhalen van de fantastische reizen die ze samen gedaan hadden (nooit vergeet ik zijn beschrijving van het Panama-kanaal), waarbij Denise zich uiteraard niet onbetuigd liet. René kon zalig en spannend vertellen, en ik beken, door zijn verhalen hebben andere klanten moeten wachten. I don’t give a damn. Let bygones be bygones.

Ze zijn nu beiden overleden. Ik heb ze graag gezien. En zij mij ook.