zondag 6 maart 2011

Bruno, Nils & co

Dank zij Kris Verleyen konden we vroeger in de Brielpoort in Deinze onvergetelijke optredens beleven. Later werd het, tot vreugde van de omwonenden, stil aan de Leie. Dodelijk stil. The Music died.
En toen verschoof het epicentrum naar de Rekkelinge, van een rivier naar een beek, de decibels in verhouding. Filip Van den Poel leerde ons de zaal kennen met Little Victor, wreed mooi bluesconcert. Ook wereldnamen als Philippe Catherine en daarna Jef Neve bezorgden de stemmige zaal de status die ze verdient. Kultuurschok, de jongskes, nemen met terechte fierheid de fakkel over. Ze brengen de muziek weer naar Deinze, hanteren ook hoge kwaliteitsnormen. Koesteren, die mensen.
Opgetogen parkeerden we de limo, reeds zeker van een geweldig concert. We kennen ze immers intussen: Bruno Deneckere, Nils De Caster & co.
En zie, we kregen een smakelijk aperitief voorgeschoteld. Theo Dewitte, ook soms “Attic”. Zeer aangename stem, mooie eigen songs, prachtige covers. Daar zit wat in, in die jongen. Voor insiders: Arsène Weba zou zeggen: in Gent én in Deinze…
Maar dan kwam de hoofdschotel. Bruno & vrienden. Bruno, liefdevol over zijn gitaar gekromd, vantijds een schaarse lach vol binnenpretjes, een stem die snijdt en zalft, heerlijke songs. Ik vermoed bij Bruno ook een door schuchterheid gevoed sarcasme, een hunker naar erkenning en er anderzijds bang voor zijn. Maar op dat podium, met die gitaar die deel uitmaakt van zijn lichaam, zie je hem leven. Voelt hij zich zeker. Hij weet hoe goed hij is.
Praten doet hij zelden met zijn mond. Maar constant is hij via zijn muziek in dialoog met de weergaloze Nils De Caster. Soms weemoedig, soms opgewonden en hitsig, soms grappig, communiceren hun zonder meer briljant gehanteerde instrumenten.
Nils beschikt over een charismatische grijns waarmee hij binnen een paar seconden de zaal inpakt. Tussen de nummers door nonchalant, lacherig, ’t is hier een fluitje van een cent. Maar als de song heel stilletjes aanzet, komt hij erin geslopen, eerst discreet, dan wat nadrukkelijker. Viool, mandoline, pedal steel guitar, backing vocals.
Ieder nummer groeit, zwelt aan, kruipt weer in een schelp. Vier geweldige muzikanten vinden elkaar, vullen elkaar aan, elk vindt een plekje om in te springen.
Weer vroeg ik mij af: bestaan er mooiere dingen in het leven dan te mogen genieten van bescheiden, virtuoze, door het leven gerijpte muzikanten, waar je ziet dat het speelplezier het belangrijkste is.
Iedere dag is voor ons hier een cadeau, maar gisteren was het wel een heel mooie.