zondag 20 november 2011

Weg met die gitaren. Joekelille!!

Om het zacht uit te drukken, mijn verwachtingen waren heel groot. Als een kind naar Sinterklaas keek ik uit naar het Deinse concert van de Ukuleles. Mijn schoentje had ik echter niet gezet, en ik vermoed dat die mensen trouwens geen vrede zouden nemen met een schamele wortel of een raap.
Steeds weer bekoort mij het nerveuze geroezemoes, het her en der begroeten en naar de vaste gezichten wuiven in die toch aparte stemmige zaal van de Palace. Deze keer kon je aanvoelen dat er iets bijzonders te gebeuren stond. Reeds in de gang hoorde je flarden van gesprekken: “… op Youtube, machtig”, “… in de gazet. Speciaal naar ’t schijnt…”
En dan dimde het zaallicht en deden ze hun intrede. Zeven mensen, mooi in het pak, elk voorzien van dat bijzondere en niet echt gerespecteerde instrument, de ukelele. Omdat we tegenwoordig in het onderwijs geen vijf woorden mogen produceren zonder dat er een opvoedkundige bedoeling achter zit volgen nu enige didactisch verantwoorde begrippen. In het Nederlands schrijven we “ukelele”, in het Engels “ukulele”, in beide gevallen is de uitspraak “joekelille”. Trouwens het Hawaïaanse woord voor “springende vlo”. Tia Hellebaut is dus géén joekelille.
Dit dus even terzijde. Een concert van The Ukulele Orchestra of Great Britain beschrijven aan iemand die het niet meebeleefde is een quasi onmogelijke opdracht. Reeds bij de eerste noten is er spektakel. Zeven wonderbaarlijke artiesten wier handen in een hels ritme op en neer bewegen, zeven geconcentreerde gezichten, na de wereld te hebben rondgereisd nog steeds nerveus kijkend: gaan we hier het publiek kunnen bereiken?
Nu, in dit geval brak de accommodatie van onze Palace het ijs. Na het energieke eerste nummer maakte een vette stofklodder zich los van ergens boven het podium en dwarrelde tergend traag doorheen de mooie belichting naar beneden. Waarop langharige Dave aan de zaal vroeg of er iemand een paraplu bij had.
En dan, lieve lezer, volgde een recital dat ik nog nooit heb meegemaakt. Dat ze hun instrument op een virtuoze manier bespelen, OK, zo kennen we er nog. Dat ze functioneren als een meeslepende geoliede machine, zo zijn er al minder. Maar dat ze bovendien samen in perfecte harmonie zingen, dat ze individueel stuk voor stuk hun solo’s zingen zodat je er kippenvel van krijgt, dat is onovertroffen. En dit alles doorspekt met echt fijne humor. Zet dat eens op een rijtje…
Je wordt meegesleurd in een lawine van prachtige muziek. Van The Good, the Bad and the Ugly naar David Bowie, Talking Heads, The Stones, te verscheiden om op te noemen. En dan nog de huzarenstukjes om diverse songs in één nummer dooreen te weven.
Voor mij, als ik er dan toch iets moet uitplukken, was het hilarisch dat George (ziet eruit als een verstrooide Oxford-professor) in een geweldige a-capella versie “Pinball Wizzard” van The Who ten tonele bracht. Of hoe ze o.a. Sympathy for the devil uiteindelijk als Hey Jude lieten eindigen. Beatles of Stones, nu moeten we niet meer kiezen.
Zelf had ik nog een exclusieve extra. Peter, de organisator (en na zachte voorspraak van een FB-vriendin) kwam mij na de voorstelling halen voor een babbel met die mensen. Zenuwen zeg!!! Ik bedoel, wat zeg je in godsnaam tegen die toch wildvreemde performers? Welnu, mijn bewondering is sindsdien nog gegroeid. Laat ons zeggen dat ik meer dan een paar minuten in hun gezelschap was. Dat komt daar zomaar bij mij kletsen, mij bedanken!!! (wij zijn namelijk een brokske sponsor, maar toch): “Thank you for giving us this opportunity”. Ja zeg. Na Australië, Nieuw Zeeland, de Proms in Albert Hall, and many more, dan zeggen die bedankt.
Geen gebrek aan gespreksonderwerpen. Muziek, natuurlijk, wat dacht je. Maar ook hobby’s. Zo is Dave een fervente tuinier, nu hij van zijn eerste hobby ‘muziek’ een ‘beroep’ heeft gemaakt. Deze mensen treden trouwens per jaar zo’n 130 keer op in alle uithoeken van de wereld. En toch zo doodgewoon, zeer gecharmeerd door de manier waarop ze door de organisatie werden bepamperd, zeer enthousiast over het warme publiek in Deinze. By the way, als ik ze mag geloven (4 van hen beweerden hetzelfde, los van elkaar): in Deinze begrijpen ze veel beter het Engels dan in Aalst (tja) of in “Broedge”.
Ik eindig met een ongezonde eidoch smakelijke noot. Mijnheer organisator toverde allereerst voor ieder van de Ukes een zeer gewaardeerde kruik 38 van Filliers tevoorschijn, en daarna een fles Laphroig voor de backstage.
Hoe kan een onvergetelijke avond nog beter eindigen?
http://www.youtube.com/watch?v=KmBaE7ozWow