donderdag 6 september 2012

Laatste schooljaar 2

Belofte maakt schuld. Vanaf nu gedurende dit schooljaar iedere week een blogske over mijn onderwijservaringen. Een mens doet soms dwaze beloften.
Alvorens mijn onderwijscarrière in te tuimelen waren er natuurlijk de jaren daarvoor. Die begonnen in het middelbaar onderwijs. En die wil ik jullie niet onthouden.

Bij Meester Walgraeve in het 6de leerjaar behaalde ik 92%, met de nodige “flitters” rond mijn oren, want hij was bang dat de mensen zouden denken dat ik “voorgestoken” werd.

Desalniettemin, in mijnen tijd begonnen we in het middelbaar in het zesde en eindigden in het eerste. Heb ik altijd raar gevonden en nu zeker, want ge begint met Tram 1 en Tram 6 is intussen ook gepasseerd.

Feitelijk was ik toen niet gewend om te studeren. Alles ging vanzelf. En toen ik naar 5de en 4de opschoof werden mijn procenten navenant, zwaar dalend. Kortom, wat jullie allang wisten, ik was geen modelleerling. Eerder een kinderachtig sloeberke, altijd maar kwetteren en onnozel doen. Den ADHD was nog niet uitgevonden.
Maar! Ik heb mij wel rot geamuseerd!

In het vierde (nu derde) hadden we een beruchte en gevreesde leraar Frans, zijn bijnaam had iets met honden te maken, die mij nogal viseerde. Eerlijk, bij diene mens heb ik wel écht de grondslagen van het Frans geleerd. “Le réveil sonne, je me lève, je me brosse les dents” Ik ken het nog van buiten want we werden gesommeerd iedere les te memoriseren en voor de klas af te dreunen. De meesten waren “dood van schuite” toen hij binnenkwam. Ik ook. Tot… Eerste geval: “Michen Doodkiste”, Pierre van de begrafenissen Michels, was in slaap gevallen. De leraar in kwestie brulde “Cadavre, debout!!!” waarop Michen totaal versuft rechtveerde en zei: “Modderlijk” Voor deze joke moet ge wel uw Frans kennen. Enige weken later, tweede geval, de mens was nog vrijgezel en we spreken over de tijd dat de mannelijke voorbroeken nog met knopen waren, ontbrak er zo’n knoop. En dat smalle eindje van zijn plastron hing dus uit die opening. Wij, bravekes, moesten ons beheersen, zowat iedereen dook met het hoofd in de boekentas tot hij sprak: als er nog ene lacht haal ik hem eruit! Miserie!!
Iedereen onder de indruk van zijn scheldpartij aan ons adres, behalve ondergetekende uiteraard. Ik zat daar te grijnzen en hij sprak: “We zullen nog ne keer zien, Walgraeve, als ge aan mijn deur komt schoenblink verkopen!”
Hoeft het gezegd dat ik, op mijn eerste moment in het oude leraarszaalke van St-Henri, hem fluks benaderde met de woorden: “Dag collega”