zondag 24 oktober 2010

De Kroen in Moellem

Zo speciaal, echte vrienden. Het is onnodig elkaars voordeur constant plat te lopen. Je ziet elkaar één of twee keer per jaar, of één keer om de zeven jaar, om het even. Telkens als je samen bent is het feest. Zoveel te vertellen, zoveel af te lachen. En voelen dat het goed is dat je weer eens samen bent.
Onze huis-Amerikaan reserveerde een tafel voor vijf in De Kroen te Moellem. Dachten we toch. Bij aankomst in Mullem, na een innige omhelzing, verzekerde hij ons met zijn brede grijns dat je gewoon niet kan reserveren in De Kroon. Gelukkig was er nog even plaats genoeg in deze oer-gezellige oer-Vlaamse afspanning.
Het doet deugd om met goede vrienden hilarische herinneringen op te halen, om een mooi gezamenlijk verleden weer te beleven en intussen op vanzelfsprekende manier pijnlijke punten elegant te ontwijken. Zo wist ik aan onze Amerikaan te vertellen wat ooit zijn eerste bestelling was in onze horeca-zaak, de eerste keer dat ik hem ontmoette: een spaghetti en een Triple van Egmont. Waarop hij na levering prompt een knoert van een fototoestel tevoorschijn haalde en het tafereel op het tafeltje vastlegde voor de eeuwigheid. Even dacht ik toen dat hij een Japanner was.
En die andere vriend, waarmee ik na onze retorica op een loodzware fiets naar Frankrijk vertrok. Een tentje op het “stoelke”, de fietszakken door mijn bezorgde moeder barstensvol geladen met conserven: witte bonen in tomatensaus, bouletten in tomatensaus, tomatensaus… En toen we ons zo’n 5 km van huis bevonden, ergens tussen Grammene en Gottem, even halt houden om de hele blikken-zwik in een gracht te gooien. Het milieu-bewustzijn was toen nog niet uitgevonden.
We hadden namelijk een verborgen agenda. Parijs was ons doel. En zo parkeerden we onze fietsen en tentje ergens voorbij Rijsel bij een ver familielid en vatten we post aan de oprit van de Autoroute. Zonder problemen liftten we tot in Parijs. We hadden bijna geen geld, verbleven in een luizig hotelletje (matras op de grond) maar: in Saint-Germain-des-Prés, het toenmalige intellectuele en artistieke hart van de Ville Lumière.
Zou ik nog verklappen dat de bistrot-uitbaters aldaar wellicht nog aan hun kleinkinderen vertellen over twee jonge Vlaamse existentialisten die bij hun gefilosofeer of eindeloze schaakspelletjes steevast Pernod Pur dronken, dit tot verbijstering van de meewarig het hoofd schuddende “gens du quartier”. Of moeten jullie weten dat we overleefden op stokbrood en chocolade, omdat we onze karige centen besteedden aan bioscoopbezoek? Pasolini, Fellini, Visconti…
Ja, de Kroen in Moellem met oude vrienden, dat brengt wat naar boven. En zeggen dat we de avond afrondden in het tofste cafeetje van Vlaanderen: de Betoverde Maan in Dikkelvenne. En je mag daar nog roken…