woensdag 6 juli 2011

Dat ook Karel er niet meer is...

Post mortems schrijven wordt meer en meer mijn deel. Steeds indringender in mijn geest wordt het besef van vergankelijkheid. Van nederigheid ook, na onze dood wat mooie woorden, later sporadisch nog wat spitante anekdotes in een tooggesprek, zorgvuldig gefilterd want over de doden niets dan goeds.

Dat ook Karel er nu niet meer is… Was hij een vriend van mij, ik weet het niet, wat is een vriend. Wel weet ik dat we elkaar vantijds flink in de haren vlogen, zeker als Koning Alcohol erbij was. Kassei tegen kassei, weet je wel. De scheldwoorden vlogen heen en weer. Maar telkens kwam het weer goed, er was en bleef wederzijds groot respect.

En natuurlijk mateloos zwanzen en zeveren, elkaar de loef afsteken met spitse vondsten. Karel met zijn prachtige Gents, taal waarin elke “pun” nog veel leuker wordt. Regelmatig ook, als het serieus werd, in vlekkeloos Nederlands, met die prachtige zegging van hem. Zoals vele toeschouwers hem mochten bewonderen in zijn uiteenlopende theaterprojecten. Ja, voor Karel was het “theater”. En op Tequila, zijn scherpe perfect voorbereide gesprekken met mensen van allerlei slag. Politiekers, sporters, artiesten, Karel kon je niet vloeren.

Wat het toneel betreft, ik had nooit het voorrecht door Karel geregisseerd te worden, noch met hem te acteren. Maar de drie keer dat ik al het geluk had te mogen meespelen bij Vooruit vond hij een moment om mij op te zoeken. Soms vond hij een voorstelling waardeloos, tja, Karel had zo zijn criteria. Maar hij nam mij bijv. eens apart en zei: “Mannekeu, da woas hier moar en strontspel zulle. Moar gij, gij zijdt gemoakt veur de plankeu. Ge ziet dadde, ge voelt dadde, ge stroalt dat uit”

Ja, ik zal hem missen. Ik zag hem af en toe, wenste soms dat ik achter een hoek kon wegduiken de laatste maanden, maar toch was het telkens weer zalig met deze erudiete, messcherpe, mijn-soort-cynische, hyper-getalenteerde Deinse Reus te mogen samen zijn.

Dat ook Karel er niet meer is…