dinsdag 5 juli 2011

Allez VOORUIT!

Toneel of theater, I couldn’t care less. “Theater”, vermoed ik, wordt bedreven en aanschouwd door vreselijk slimme mensen. Hoe minder je er van snapt, hoe beter het stuk is. Zelf ben ik te dom om de diepzinnige boodschap van naaktgewijs urinerende figuren op een podium te begrijpen. Wildplassen lukt mij trouwens alleen als er niemand in de buurt is, en dan nog in een vrij benevelde staat. Laat staan in het aanschijn van een zaal waar zowat 80 mensen zitten, waaronder 3 recensenten van De Morgen. Plassen voor subsidies, ik zou het niet kunnen.

Toneel daarentegen! Mooi woord. “De wereld is een schouwtoneel, elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel”. Dit citaat, weliswaar zeer filosofisch bedoeld, schetst perfect hoe het is als je mag tot een toneelgezelschap behoren.

Je krijgt je rol. Oei, amai, hoe zal ik deze teksten in dit versleten brein rammen. En toch ben je intussen al aan het denken. Mijn personage, hoe zit ie in zijn vel. Hoe is zijn houding, hoe voelt hij zich tegenover de situaties die op hem afkomen. Gelukkig is er steeds weer de regisseur die je personage kan plaatsen, schetsen. Eens je dat mee hebt komt het allerleukste: je mag zelf de lijntjes inkleuren! Je mag van alles uitproberen, er komen correcties, ook van mede-acteurs natuurlijk. Maar steeds liefdevol en meedenkend.

En na vele maanden is er dan de première. De spanning in de catacomben is te snijden, de regisseur geeft nog wat bemoedigende woorden, telkens weer zal het een schitterende première zijn. Dikke Merde!

Vreemd, mijn bezorgdheid gaat in Vooruit nooit naar mezelf. Neen, de spanning is: hoe gaan WE het fiksen? Hoe gaan ZE (jullie dus) reageren? Wat gaan ze zeggen daar in de Palace, na het stuk? “Mja, nie mis hé” (= we vonden het peirdeslecht), “dingske heeft machtig goed gespeeld, hé zeg” (= familie of vrienden van desbetreffende acteur), “Goed hoor, maar zelf zou ik hier en daar andere oplossingen gezocht hebben” (gefrustreerde regisseur die zelf niet gevraagd was), “Awel merci, ’t was écht de moeite” (= voor die doen we het)

“… en krijgt zijn deel” De lof van wie kwam kijken is uiteraard een opsteker die je nooit vergeet. Maar het “deel” dat je krijgt is de onvergetelijke band met mensen met wie je ooit op scène stond, de spanning die je deelde, de talloze peuken samen in die gang. Het besef, als ik hier nu niets zeg zit heel die zaal hier te kijken en te wachten, maar mijn tegenspeler zal mij redden. Het is een spanning die je niet kan uitleggen aan iemand die nooit op de planken stond. Maar je staat zo dicht bij elkaar, je steunt elkaar, je moedigt elkaar aan als een scène efkes de mist in ging.
Toneel, ik kan het niet meer missen.