dinsdag 26 juli 2011

Pitlochry

Vooraleer van boord te gaan in Newcastle upon Tyne, home of the Magpies waar de besnorde Belgische Carolinger Philippe Albert als Ijzeren Mes in de verdediging ooit een vedette was, gingen we ons voor het eerst te buiten aan een English breakfast. Roereieren, bacon, worstjes, bonen in tomatensaus, patatjes. Beetje Lunch-Garden Carrefour-achtig weliswaar, maar een voorbode van wat weldra een full Highland- of Scottish-breakfast zou worden. De meerwaarde kwam alras tijdens de rest van de reis: veel versere producten verrijkt met Black Pudding, zalige bloedworst met een vleugje kaneel.
Driver Luc wendde fors de ster van zijn impressionante Mercedes, 13 jaar oud maar o zo comfortabel, richting Pitlochry, voet van de Highlands. Alzo bleek dat we in feite logeerden in de petieterige nederzetting Kirkmichael genaamd, (bestaande uit een naftepomp en een winkeltje) in een afspanning The Strathardle Inn. Schilderachtig gelegen, met steeds een bruisend bergriviertje als klankdecor. Een grote keuze van single-malts in de bar, slechts een kamer of zeven, allemaal even authentiek, een reading room, heerlijke maaltijden, heerlijk ontbijt. Absolute aanrader!
Alvorens onze bestemming te bereiken bezochten we Glamis Castle, één van de vele kastelen onderweg, met sterke banden met the Queen Mother, je weet wel, dat kranige oudje dat vanaf 11 am een gin-tonic en meerdere achter de kiezen sloeg en toch 102 jaar haalde.
Pitlochry onthaalde ons met plenzende regen. Weliswaar verwacht. Ten dien einde had ik mij namelijk tijdens de solden een super-regenjas van Jack Wolfskin aangeschaft. En ja hoor, het water liep van mij af als ware ik een otter, of een zeehond (die in een volgend stukje ter sprake zal komen).
Door Jo Clauwaert, visserij-reporter bij uitstek, vond ik het noodzakelijk om de stuwdam van Pitlochry te bezoeken. Daar zijn namelijk zalmtrappen. Deze diertjes, o zo overheerlijk geserveerd op een Schotse teljoor, moeten namelijk stroomopwaarts het vasteland beklimmen om diep in het binnenland hun eieren te produceren en te laten bevruchten door mannetjes die de moed en kracht hadden hetzelfde traject te volgen. Soms ben je blij een menselijk zoogdier te zijn.
Desalniettemin, een roker zijn heeft zo zijn voordelen. Je metgezellen zijn in een gebouw bezig filmpjes over de zalmtrek te bekijken. Jij bent buiten in de gietende regen, deskundig je peuk droog houdend. En plots zie je een deurgat, daarachter een observatievenster. En ja, toen ik daar stond, samen met 3 Duitse toeristen, verscheen een zalm voor het raam. Met bolle verbaasde ogen keek hij even rond, ongetwijfeld denkend: die Duitsers blijven maar komen. Waarna hij vervolgens, met een duidelijke knipoog in mijn richting, wegschoot naar de volgende trap, het paaien tegemoet. Moet ik jullie zeggen dat mijn reisgenoten dit verhaal niet geloofden? Dat ik het geluk had in de eerstvolgende herberg die Duitsers als levende getuigen te laten vertellen dat we een zalm zagen, zooo groot?
Maar Pitlochry had nog meer in petto, nl. de kleinste whisky-distillery in Schotland: Edradour! Aah, ik ben definitief een fan. Een flink gebuikte baardige in kilt gehulde ervaringsdeskundige laat je zien hoe Scotland’s finest wordt geproduceerd. Geen industrie, na honderden jaren nog steeds ambacht. Het proeven is als het spreekwoordelijke engeltje op je tong. Dit noodde mij tot aankoop van een zeldzame fles, in Belgenland niet te vinden.
En zijn gevleugelde uitspraak zal ik in onderwijsmiddens nog vaak gebruiken: “Take your time, but hurry!” Of was het omgekeerd?