donderdag 11 augustus 2011

Boven en onder water

Beste trouwe lezer. Vanaf september worden schrijfsels van ondergetekende maandelijks geheel professioneel en met schone prentjes gepubliceerd in Het Visserijblad. Pas op, blijf rustig deze blog lezen. Misschien zijn het kortere versies, zeker geen foto's, misschien sappige details die niet in een schoon boekske mogen komen...
http://www.visserijblad.be/
Niets belet jullie om een abonnement te pakken en voor amper een dikke 2 euro per maand 32 kleurenbladzijden in de bus te krijgen. Enerzijds is het blad bezorgd over de zwoegers van de zee, anderzijds brengt het ook poëzie, kunst, literatuur, en… een schoon stukje van dendezen. En dan nu terzake…

Grote songwriters zijn enorm veelzijdige artiesten. Poëet en beeldend kunstenaar zijn ze, als ze hun meest onsterfelijke songs creëren. Als een schilder of fotograaf schetsen ze prachtige taferelen die je genietend de ogen doen sluiten. Als een dichter kunnen ze met de juiste uitgepuurde woorden net die formulering brengen waar je zegt: “Ja, dat is het!”

Zoals bij andere creatievelingen kan alles hen inspireren. Een wolk, een bloem, een wolk en/of bloem van een vrouwke, voorbeelden zat. Een autostrade misschien iets minder. Hoewel, Route Nationale 7 van Charles Trenet, of van ‘Les Tueurs de la Lune de Miel’, comme vous voulez, mag er ook best wezen.

Maar als je er begint op te letten dan merk je dat de zee hen ontelbare keren dankbare metaforen levert. Niet dat ik er onze nationale Roland Van Campenhout van verdenk een stiekeme zeeman te zijn. Maar de zinsnede: “I've been cruising at the bottom of the sea, Why don't you dive, and look for me”, uit “Fish on the Hook”, geeft drama, wanhoop, verlangen. Je moet toegeven, als hij geschreven had: “I've been cruising at the bottom of the Coupure”… Dan zouden alleen de Gentse flikken een vorm van emotie gevoeld hebben.

Roland, Gent, Gentsche Fieste, associëren brengt mij totaal niet toevallig bij één van mijn favoriete eilandbewoners: de veel te vroeg overleden Ier Rory Gallagher. Als goede kameraad van Roland woonde hij begin seventies met zijn broer in Sint-Martens-Latem, en ook nog jaren later was hij telkens op post bij Sint-Jacobs. Lieve lezers, velen onder jullie zullen dit niet geloven, maar er was ooit een tijd dat je daar op je gemak kon zitten. Dat je, de obligate Duvel in de hand, zelfs een stoeltje had, wat zeg ik, zelfs nog een stoeltje om je benen op te leggen. Tijdschema’s bestonden er niet. Efkes geen artiest? De Buck kwam Het Vliegerke zingen, of “Koevoet es beter dan boelie”. En toen kwam Rory.

Een ontembaar wildemanneke op dat podium. Een stille brave jongen daarna op café, adept van zijn eigen song ‘Too much alcohol’. Onvergetelijk waren die avonden, zeker toen hij op het einde zijn gitaar op de grond gooide en het ding liet brullen en ronken als apotheose.

Hij was een briljante gitarist, maar ook een zeer begenadigd songwriter. Rory liet zich héél graag inspireren door de zee. Een geweldig nummer vind ik “Crest of a wave”.

“Well you can ride on the crest of a wave
if that's where you want to be
But does the look on your face
mean you're really feeling happy
or do you feel like you're standing on a wooden leg”

Als je op dat grote schip die ongenadig grote golven ziet komen, als je dat schip voelt moeiteloos de top van die machtige tijdeloosheid overschrijden, dan de neus weer naar beneden en wachtend op de volgende, dan voel je je een heel klein beetje God. Maar ook een heel onbetekenend ventje, nietig in dat natuurgeweld.

Muzikanten zijn niet alleen dichters en schilders. Ze zijn ook nog filosofen.