zondag 25 juli 2010

Lettres de mon Gîte (1)

Uzés. Ooit van gehoord? Het is de hoofdplaats van de Uzège, stukje van de Gard, randje Provence. Toevalligerwijze huurden we een Gîte op 10 km van dit stadje. Uiteraard ga je dan de eerste dag op verkenning. Verbluft, verbijsterd, ademloos (ook wel door de 36°) flaneerden we door de vestingen en de authentieke huizen en straatjes die eeuwen teruggaan. Een teletijdmachine die je dwingt je vroegere geschiedenislessen weer op te halen. En dan moet je weten dat ik mijn 5de Grieks-Latijn moest dubbelen voor… geschiedenis (en terecht hoor, Willy Jonckheere, jij een boeiende vertellende leraar, ik een niet-studerend puberke).
De Investituurstrijd? Nu snap ik het. Bisschoppen die burchten bouwden, grote domeinen hadden en commercieel uitbaatten, in feite zware concurrenten van hertogen en monarchen. De strijd tussen Kerk en Staat. Ging niet over geloof, alleen over Macht. En de bedenking: hoe loopt het vandaag?
Uzés, vreemd genoeg volledig bewaard gebleven door een toenmalige verarming van de streek (in die tijd werd het spoorwegstation van Uzès ver buiten het centrum aangelegd, doodsteek voor de nijverheid, geen geld voor "renovatie") stemt je tot bewondering. Zonder technologie, puur handwerk, werden prestigieuze woningen gecreëerd. Ik weet niet of ons Matexi-huizeke binnen dik 800 jaar bewonderende blikken zal genereren. Maar zelfs een kleine rijwoning in dit oude centrum, of eigenlijk vooral die, wekken admiratie.
Het volstond om ons een straatbreedte uit de vesting te begeven om mijn favoriete bezigheid uit te oefenen: een terraske doen met de “gens du quartier”. Overal in de wereld is het zo. Binnen het toeristische centrum betaal je je blauw om tussen Hollanders, Duitsers en West-Vlamingen te zitten. Of nog veel erger: Antwerpenaars. In Uzés was het niet anders. Binnen de vestingen: pittoreske terrassen met een pastiske voor 3 euro. De straat oversteken was weer het goede idee. Een terrasje met 8 plaatselijke mannen die luidruchtig keuvelend het “apéritif” savoureren, je krijgt een kom “olives du pays”, je bekijkt de obligate lokale alcoholiekers met ingevallen gezicht (geen tanden meer?) en hun vrouwen die er tegen beter weten in nog goed willen uitzien. Verlept en ontmoedigd, toch nog wanhopig hopend, met zware eyeliner en lippenstift, het versleten ooit modieuze topje en de nepzonnebril.
Overigens, de pastis(kes) kostten daar 1.40 euro la pièce…