maandag 31 mei 2010

Songfestivalitis W...

Ergens in mijn geteisterde lijf woekert op kleine schaal een virusje. Most viruses are too small to be seen directly with a light microscope, zegt Wikipedia. Maar ondanks scans en echografieën weet ik dat het er chronisch zit te sluimeren: Songfestivalitis W, sinds mijn prille jeugd duikt het ieder jaar weer op. Tijdens de ta ta ta rarara ta ta ta hymne van Eurovisie moest het kanaal op de TV verzet worden, en iedereen zat er klaar voor: het Eurovisie-songfestival.
Je kan niet geloven hoe ik deze vertoning verafschuw. Ik zag het beginnen met bordkartonnen achtergronden en plastieken performers. Ik zie het nu, de nieuwe versie, komt op hetzelfde neer: als het maar waait en wappert, ontploffingen en Rammstein-vlammen, knullige presentatoren, cliché-gezegdes van puntenuitdelers “What a wonderful show”. Het lied is bijkomstig, backings draaien rond op schaatsen, worden kitscherige vlinders, f-cup borsten zijn belangrijk, tientallen verlichte drums worden beknuppeld, schetteren en toeteren om het gebrek aan kwaliteit weg te moffelen is legio.
En DAMN, ik blijf er naar kijken. Ik vind het zalig me te liggen (want in bed) ergeren aan de protserige wanvertoningen. Me af te vragen: oké met je showke, maar op de radio, dan gaat jouw onbenullige song toch volledig de mist in?
Maar het meest verslavende is natuurlijk het meedelen van de scores. Hoe komt dat toch, dat ik kreten als “Amai”, “Djiezes”, “Hoppa!”, “Wauw” lag uit te stoten toen Tom Dice dikke punten kreeg? Zeer genant voor mij. Hopelijk begrijpen mijn intellectuele vrienden dat dit alles een gevolg is van het virus Songfestivalitis W.
De W van Walgraeve.